ECLI:NL:CRVB:2016:4030
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant had op 3 juli 2014 bijzondere bijstand aangevraagd voor tandheelkundige kosten, welke aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht was afgewezen. Appellant heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen deze afwijzing. Vervolgens diende appellant op 10 november 2014 een nieuwe aanvraag in voor bijzondere bijstand voor hogere tandheelkundige kosten, die eveneens door het college werd afgewezen. Het college stelde dat appellant een beroep kon doen op een aanvullende verzekering en dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van het beleid.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aanvraag van 10 november 2014 in wezen een herhaling was van de eerdere aanvraag. De Raad benadrukte dat een bestuursorgaan na een eerdere afwijzing een herhaalde aanvraag inhoudelijk kan behandelen, maar dat er voor een inhoudelijke toetsing alleen ruimte is als er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn. In dit geval was dat niet aan de orde.
De Raad bevestigde dat appellant ten tijde van de aanvraag geen aanvullende tandartsverzekering had en dat het college terecht de aanvraag had afgewezen. De overige beroepsgronden van appellant werden niet verder besproken, omdat het beleid van het college als consistent en rechtmatig werd beschouwd. De Raad concludeerde dat er geen zeer dringende redenen waren om bijzondere bijstand te verlenen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.