Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen M.H.G. de Neef Advocatenkantoor B.V. (hierna: 'De Neef') en een gedaagde die in persoon procedeert. De Neef vorderde betaling van een bedrag van € 5.158,51, vermeerderd met wettelijke rente, van de gedaagde, die als bestuurder van twee vennootschappen aansprakelijk werd gesteld voor onbetaalde declaraties. De gedaagde had in 2017 juridische bijstand ingeschakeld van De Neef voor zijn vennootschappen, die in financiële problemen verkeerden. Na een aantal betalingsregelingen en een turbo-liquidatie van de vennootschappen, stelde De Neef de gedaagde persoonlijk aansprakelijk voor de openstaande schulden. De rechtbank heeft de vorderingen van De Neef afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er baten waren die aan de schuldeisers konden worden uitbetaald. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet onrechtmatig had gehandeld door de vennootschappen te ontbinden zonder vereffening, aangezien er geen activa waren die konden worden verdeeld. De Neef werd veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden vastgesteld.