ECLI:NL:RBROT:2020:796
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van een rechtspersoon zonder baten
Op 22 januari 2020 heeft een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid een verzoek tot faillietverklaring ingediend bij de Rechtbank Rotterdam. De rechtbank heeft op 30 januari 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting is de middellijk bestuurder van de vennootschap gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennootschap verkeert in een toestand van betalingsonmacht, wat op zich voldoet aan de eisen van de Faillissementswet voor een eigen aangifte tot faillietverklaring. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen baten zijn waaruit het faillissement kan worden vereffend ten behoeve van de schuldeisers. De bestuurder heeft verklaard dat er geen debiteuren zijn, geen onroerende zaken, geen bedrijfspand of personeel, en dat de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt. Dit leidt tot de conclusie dat er geen te executeren vermogen is, en het indienen van een eigen aangifte tot faillietverklaring wordt gezien als misbruik van recht. De rechtbank wijst het verzoek af, met de opmerking dat de vennootschap mogelijk kan worden ontbonden op grond van artikel 2:19 BW, indien er geen baten meer zijn. De rechtbank benadrukt dat het verzoek tot faillietverklaring niet in het belang is van de schuldeisers, aangezien de curator in een dergelijk geval met oplopende kosten zou blijven zitten zonder enige baten. De beschikking is gegeven door mr. J.CA.T. Frima, rechter, in aanwezigheid van J. Hillen-Huizer, griffier.