ECLI:NL:RBROT:2019:9389
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden. Eiser had een dwangsom van € 280,- toegekend gekregen wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om jeugdhulp. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 januari 2019, waarin het college het bezwaar gegrond verklaarde, maar het verzoek om vergoeding van kosten afwees. Eiser stelde dat er sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand door zijn wettelijk vertegenwoordiger, die zich formeel als gemachtigde had gesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de rechtsbijstand niet als beroepsmatig kon worden aangemerkt, omdat de gemachtigde tevens de vader van eiser is en tot hetzelfde huishouden behoort. De rechtbank verwees naar relevante wetgeving en eerdere uitspraken, en concludeerde dat er geen sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.