6.4.2Contante uitgaven
Vooropgesteld wordt dat ook bij een uitgebreid financieel onderzoek het vrijwel onmogelijk is volledig zicht te krijgen op alle contante uitgaven (met name ook die met een consumptief karakter, waarvan nagenoeg geen bescheiden zijn aangetroffen), zodat bij een berekening op grond van de eenvoudige kasopstelling altijd sprake is van een schatting van het
minimalewederrechtelijk verkregen voordeel.
Door de verdediging zijn de contante uitgaven vermeld onder de posten A, D, F, I, K, L, M, S, T, V, X en Y niet gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank deze contante uitgaven, zoals vermeld in het rapport, aannemelijk acht.
Overige contante uitgaven
B. Voertuigen [naam bedrijf 3] . ad € 65.000,-
Door de verdediging is betoogd dat deze post buiten beschouwing dient te worden gelaten, omdat de veroordeelde vóór de Mercedes in het bezit was van een BMW 540, die hij met legaal geld heeft gekocht en die hij voor € 75.000,- heeft verkocht. Met een deel van dit legale geld (inruilwaarde) heeft hij vervolgens de Mercedes gekocht.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat door de verdediging te weinig concrete feiten zijn gesteld - zoals bijvoorbeeld het kenteken van de BMW 540, het bedrag waarvoor die BMW is gekocht, van wie die BMW is gekocht, wanneer die BMW is verkocht, aan wie en op welke wijze de koopprijs van € 75.000,- is voldaan - die tot nader onderzoek door het openbaar ministerie had moeten leiden.
Dit betekent dat het gehele bedrag van
€ 65.000,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
C. Voertuigen op naam van [naam getuige 2] en [naam 1] ad € 124.056,67
Door de verdediging is - kort gezegd - betoogd dat deze post aanzienlijk dient te worden gematigd vanwege het tijdsverloop waardoor getuige [naam getuige 2] ten overstaan van de rechter-commissaris geen duidelijkheid meer kon verschaffen.
Ten aanzien van de Mercedes ML 350, in gebruik bij de vriendin van de veroordeelde, geldt dat de stelling wordt betrokken als zou er € 115.085,- voor de auto zijn betaald, waarbij een auto ter waarde van € 36.245,- is ingeruild. Dit betekent een verschil van € 78.840,-, terwijl in het rapport een verschil wordt gehanteerd van € 89.074,-. Dat lijkt onjuist.
Daarnaast waren er ook ten aanzien van de Mercedes S 320 al geruime tijd geen betalingen meer gedaan. De slotkwitantie kan niet juist zijn, nu de auto nog vijf maanden na de vermeende betaling van de slottermijn op naam van [naam getuige 2] en [naam 1] heeft gestaan en het gebruikelijk is dat de eigendom meteen na betaling van de slottermijn op de huurkoper overgaat.
Ten aanzien van het tijdsverloop en de bewijslastverdeling, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor onder paragraaf 5 heeft overwogen.
De verdediging miskent dat niet alleen rekening dient te worden gehouden met de betaalde huurkooptermijnen voor de Mercedes ML 350 en de inruilwaarde van een andere personenauto, maar dat bij het (niet betwiste) bedrag van € 78.840,-, de wegenbelasting ad
€ 5.268,-, de overige kosten ad € 253,43 en de (vermoedelijke) onderhoudskosten ad
€ 4.713,34, dienen te worden opgeteld. Dit betekent dat door de veroordeelde een contant bedrag van € 89.074,77 voor de Mercedes ML 350 is betaald.
Dat de veroordeelde diverse huurkooptermijnen ten aanzien van de Mercedes S 320 niet heeft betaald, is - mede gelet op de inhoud van de slotkwitantie - onvoldoende gemotiveerd betwist.
Het verweer van de verdediging waarom deze post aanzienlijk zou moeten worden gematigd en met hoeveel, is dan ook niet gemotiveerd onderbouwd en wordt daarom terzijde geschoven. Dit betekent dat het in het rapport berekende bedrag van
€ 124.056,67als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
E. Gepantserde BMW ad € 30.000,-
Door de verdediging is - kort gezegd - betoogd dat deze post niet in de kasopstelling moet worden opgenomen, omdat door de veroordeelde nooit is betaald voor de aanschaf van deze BMW. De BMW is namelijk aangekocht door de heer [naam 2] en is door hem (als vriend) aan de veroordeelde ter beschikking gesteld.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat uit gegevens van de RDW is gebleken dat na de heer [naam 2] , de heer [naam 3] de tenaamgestelde van de BMW was en dat deze BMW per 8 juli 2011 (tot de inbeslagname) op naam van de veroordeelde stond.
De stelling dat [naam 2] de BMW aan de veroordeelde als vriend ter beschikking heeft gesteld, is in het geheel niet onderbouwd. Bij gebreke hiervan en gelet op de tenaamstelling van de BMW zal dit verweer als onvoldoende gemotiveerd worden verworpen.
Aangezien niet duidelijk is hoeveel de veroordeelde precies voor de BMW heeft betaald, maar [naam 2] heeft verklaard dat hij (bij import van de auto vanuit Duitsland) € 30.000,- voor de auto heeft betaald, zal het bedrag van
€ 30.000,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden meegenomen.
G. Harley Davidson ad € 10.000,-
Door de verdediging is aangevoerd dat sprake is geweest van inruil van een andere motor, zodat deze post buiten de berekening van de contante uitgaven moet worden gelaten. De veroordeelde was bijna 30 jaar lid van de Hells Angels en hij was in 2005 al in het bezit van een motor die hij - na een motorongeluk in 2006 - voor € 25.000,- heeft verkocht. Met een deel van dat bedrag heeft hij de onderhavige motor voor € 10.000,- contant gekocht.
De rechtbank verwerpt dit verweer. In het beslag van de veroordeelde is een koopcontract van de motor aangetroffen, maar daarin staat niets vermeld over een inruil.
Verder is door de verdediging niets gepresenteerd waarnaar door het openbaar ministerie nader onderzoek had kunnen worden gedaan, zoals bijvoorbeeld een kenteken, van wie de motor destijds is gekocht, voor welke prijs en aan wie de motor is verkocht en op welke wijze de verkoopprijs is ontvangen. Dit betekent dat het bedrag van
€ 10.000,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
H. Motorboot ad € 3.000,-
Door de verdediging is betoogd dat het enkel aantreffen van een niet op naam gestelde rekening onvoldoende is om aannemelijk te maken dat deze motorboot door de veroordeelde is gekocht.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de factuur in het beslag van de veroordeelde is aangetroffen en het niet aannemelijk is dat de veroordeelde een door een ander contant betaalde factuur in zijn administratie bewaarde. Bovendien zijn door de verdediging geen verifieerbare gegevens naar voren gebracht waarnaar door het openbaar ministerie nader onderzoek had kunnen worden gedaan. Dit betekent dat het bedrag van
€ 3.000,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
J. Hotels Frankrijk ad € 213.253,37
Door de verdediging is - kort gezegd - betoogd dat de veroordeelde geregeld met voormalige clubleden in Frankrijk is geweest, en ook met familie en met vrienden en hun gezinnen. Voor de drie hotels geldt dat alle kamers op naam van de veroordeelde werden geboekt, omdat op deze manier korting kon worden bedongen. De veroordeelde voldeed de gezamenlijke rekening, maar aan het einde van de rit ging hij met de spreekwoordelijke pet rond. Dat de (totaal-)rekening op zijn naam is gesteld, betekent dus zeer zeker niet dat hij ook zelfstandig alle kosten heeft voldaan.
Het problematische tijdsverloop maakt dat de veroordeelde nu niet exact kan reproduceren met hoeveel personen hij telkens in een hotel heeft verbleven. Het betreft hier immers een periode van 11 jaar geleden.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Ten aanzien van het tijdsverloop en de bewijslastverdeling, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor onder paragraaf 5 heeft overwogen. De veroordeelde heeft nagelaten om concreet te stellen met wie hij de kosten zou hebben gedeeld en wat de hoogte was van de bedragen die hij zou hebben (terug)ontvangen. Dit betekent dat deze post onvoldoende gemotiveerd is betwist en het gehele bedrag van
€ 213.253,37als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
N. Verjaardagsfeest ad € 10.530,-
Door de verdediging is aangevoerd dat deze post dient te worden gematigd tot het bedrag van de aanbetaling. Voorafgaand aan het feest is blijkens de offerte € 2.000,- aanbetaald. Het restant is eerst later voldaan en ook de twee artiesten zijn pas op het feest zelf betaald. Het is in verschillende kringen gebruikelijk dat genodigden een cadeau-envelopje meenemen. De veroordeelde heeft de artiesten en de resterende kosten van het feest nadien voldaan met het op het feest ontvangen geld. Dat is geen onaannemelijke stelling en deze gang van zaken wordt vaker in ontnemingszaken gehonoreerd (vergelijk ook ECLI:NL:RBNNE:2018:1591). De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de verdediging haar stelling over cadeau-envelopjes op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Dit betekent dat het gehele bedrag van
€ 10.530,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
O. Rijlessen en -examen dochter ad € 1.770,-
Door de verdediging is aangevoerd dat deze post buiten de kasopstelling dient te worden gelaten, omdat de dochter van de veroordeelde de rijlessen voor haar 18e verjaardag van haar oma cadeau heeft gekregen.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de verdediging haar stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Dit betekent dat het bedrag van
€ 1.770,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
P. Aankoop Rolex horloge ad € 10.160,-
Door de verdediging is aangevoerd dat deze post dient te worden gematigd tot € 2.500,-, omdat sprake is van een tweedehands horloge voor zijn dochter. Dit horloge is gekocht bij een tussenhandelaar en haar oude horloge is daarbij ingeruild. De veroordeelde stelt dat hij nooit meer dan € 2.500,- zal hebben bijbetaald, hetgeen aannemelijk is.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de verdediging haar stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Bovendien is op 4 oktober 2011 in de woning van de veroordeelde niet alleen het bewuste Rolex horloge aangetroffen, maar ook de bijbehorende verpakkingsdoos met het prijskaartje waarop het (representatieve) bedrag van € 10.160,- staat vermeld. Dit betekent dat het gehele bedrag van
€ 10.160,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
Q. Sieraden Cartier ad € 6.650,-
Door de verdediging is aangevoerd dat de veroordeelde de bij hem aangetroffen aankoopbonnen niet kan verklaren. Ook binnen zijn gezin kent men de sieraden niet. De sieraden zijn ook niet aangetroffen. Het is dus wat minder aannemelijk dat deze sieraden door de veroordeelde zijn betaald.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat twee facturen en drie certificaten van (contant) aangekochte sieraden bij Cartier juweliers te Amsterdam in het beslag van de veroordeelde zijn aangetroffen. Het is niet aannemelijk geworden dat de veroordeelde door een ander contant betaalde facturen in zijn administratie bewaarde. Dit betekent dat het bedrag van
€ 6.650,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
R. Louis Vuitton ad € 6.830,-
Door de verdediging is aangevoerd dat dit uitgaven betreft die door de dochter van de veroordeelde zijn gedaan en waarvan wordt vermoed dat de veroordeelde deze volledig heeft betaald, maar zijn dochter kreeg voor haar verjaardag en voor kerst van familieleden giftcards of cadeau-envelopjes. Het lijkt aldus redelijk om aan te nemen dat zij jaarlijks gemiddeld € 500,- uitgaf in deze winkel die niet van haar vader afkomstig was. Gezien de periode van januari 2007 tot juni 2011 - 4,5 jaar - zou op deze post € 2.500,- in mindering moeten worden gebracht.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Aankopen met behulp van giftcards zijn niet meegenomen in de berekening van contante uitgaven. Immers, uit het dossier komt naar voren dat van de tien aankopen slechts één aankoop met een giftcard van € 600,- is betaald, welk bedrag buiten beschouwing is gelaten. De overige negen aankopen zijn volgens de facturen ‘cash’ betaald. De verdediging heeft haar stelling dat er daarnaast nog sprake was van contante bedragen van anderen dan de veroordeelde, op geen enkele wijze onderbouwd. Dit betekent dat het gehele bedrag van
€ 6.830als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
U. Kosten raadsman onderzoek Acroniem ad € 30.000,-
Door de verdediging is aangevoerd dat deze post buiten de kasopstelling dient te worden gelaten. De kosten voor rechtsbijstand worden in de kasopstelling meegenomen als zouden deze door de veroordeelde zelf zijn voldaan, terwijl de officier van justitie in de Acroniemzaak zich op het standpunt stelde dat het niet aannemelijk was dat de veroordeelde deze kosten zou hebben betaald, omdat sprake zou zijn van een Defencefund bij de Hells Angels. Kennelijk wordt daar plots anders over gedacht zonder dat daar aanwijzingen voor zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de veroordeelde blijkens de beschikking van de rechtbank Amsterdam uit 2009 een verzoek op grond van artikel 591a Sv heeft ingediend tot het toekennen van een vergoeding van € 30.000,- voor de kosten van zijn toenmalige raadsman. Aangezien deze kosten kennelijk zijn gemaakt in de periode van 17 oktober 2005 tot 30 december 2005 vallen deze kosten binnen de onderzoeksperiode. Uit de afschriften van de bekende bankrekeningen in gebruik bij de veroordeelde komt een dergelijke betaling niet voor. Het is dan ook aannemelijk dat de veroordeelde zijn raadsman € 30.000,- contant heeft betaald. Dit betekent dat het bedrag van
€ 30.000,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
Door de verdediging is - kort gezegd - primair bepleit dat deze post buiten de kasopstelling dient te worden gelaten, omdat de veroordeelde diverse antieke voorwerpen en antiek meubilair in consignatie had gekregen van de heer [naam 4] , die in antiek handelt en de rechtmatige eigenaar was.
Subsidiair is bepleit dat deze post met 40 procent dient te worden gematigd, omdat de taxatiewaarde van antiek vaak hoger is dan de initiële aanschafprijs. Juist bij antiek geldt namelijk dat deze goederen niet zo snel vervangen kunnen worden en er bovendien een zoektocht aan vooraf moet gaan wil men soortgelijke stukken weer op de markt kunnen vinden. Verzekeraars houden daar in de vervangingswaarde deels rekening mee.
Door de verdediging is niet onderbouwd dat de heer [naam 4] de eigenaar is van de antieke goederen. Bovendien heeft de heer [naam 5] , van het bedrijf [naam bedrijf 4] , verklaard dat de veroordeelde hem had verteld dat hij antiek had aangekocht en dit wilde laten verzekeren.Ook staat het taxatierapport van CED op naam van de veroordeelde en zijn vriendin.De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de genoemde antieke goederen door de veroordeelde zelf zijn betaald.
Dat deze post met 40 procent zou moeten worden gematigd, is slechts onderbouwd door te wijzen op de aanschafprijs van een tapijt (€ 1.550,-) en de taxatiewaarde daarvan
(€ 2.200,-). Door de verdediging is niet onderbouwd dat een dergelijk verschil tussen aanschafprijs en taxatiewaarde voor alle in eerdergenoemd taxatierapport opgenomen verzekerde goederen geldt.
Gelet op het voorgaande wordt zowel het primaire als het subsidiaire verweer van de verdediging verworpen. Dit betekent dat het gehele bedrag van
€ 101.500,-als contante uitgave in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt meegenomen.
7.4.2.1.
Resumé totale contante uitgaven
A
Onderzoek aangetroffen Stortingsbewijzen
€ 215.545,73
B
Voertuigen aangeschaft bij [naam bedrijf 3] .
€ 65.000,00
C
Voertuigen op naam van [naam getuige 2] en [naam 1]
€ 124.056,67
D
Brandstofkosten m.b.t. voertuigen [naam getuige 2] en [naam 1]
€ 29.601,00
E
Aankoop gepantserde BMW [kentekennummer 1]
€ 30.000,00
F
Autohuur Safety Rent-A-Car
€ 3.400,00
G
Aankoop Harley Davidson [kentekennummer 2]
€ 10.000,00
H
Aankoop motorboot Linder Sportsman 400
€ 3.000,00
I
Verblijf luxueuze hotels in Curaçao
€ 12.980,69
J
Verblijf luxueuze hotels in Frankrijk
€ 213.253,37
K
Verblijf luxueuze hotels in Spanje
€ 3.722,53
L
Vluchten met KLM
€ 4.653,13
M
Vluchten met IBERIA
€ 3.985,56
N
Verjaardagsfeest van [naam veroordeelde] en zijn dochter op 3 juli 2010
€ 10.530,00
O
Rijlessen en rijexamen dochter van [naam veroordeelde]
€ 1.770,00
P
Aankoop Rolex horloge
€ 10.160,00
Q
Aankoop sieraden bij Cartier juwelier in de PC Hooftstraat
€ 6.650,00
R
Aankopen bij Louis Vuitton in de PC Hooftstraat
€ 6.830,00
S
Aankoop Cartier horloge
€ 27.320,00
T
Diverse aangetroffen facturen
€ 38.520,06
U
Kosten raadsman m.b.t. onderzoek Acroniem
€ 30.000,00
V
Kosten huishoudelijke uitgaven volgens Nibud
€ 52.627,76
W
Uitgaven antiek- en kunstvoorwerpen
€ 101.500,00
X
Contante uitgaven volgens zaaksdossier [naam bedrijf 2] .
€ 60.118,00
Y
Contante uitgaven volgens zaaksdossier [naam 6]
€ 20.300,00
Totaal
€ 1.085.524,50
De
contante uitgaven inclusief contante bankstortingenbedragen dus € 1.085.524,50 +
€ 9.252,01 =
€ 1.094.776,51.