Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam] ,
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 maart 2017,
- de akte overlegging (nadere) producties 1 t/m 37;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 25;
- de brief van deze rechtbank van 28 juni 2017, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld te re- en dupliceren;
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties 38 t/m 55;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie;
- het bericht van Heineken c.s. van 5 januari 2018 waarin zij meldt af te zien van het nemen van een conclusie van dupliek in reconventie en pleidooi vraagt;
- de berichten van partijen van 8 en 9 januari 2018;
- het bericht van de rolrechter bij e-mail van 12 januari 2018 waarbij pleidooi/tevens comparitie van partijen is bepaald;
- de akte aan de zijde van Heineken c.s. van 10 juli 2018 houdende eiswijziging tevens akte overlegging nadere producties 56 t/m 176;
- de aan de zijde van Heineken c.s. afzonderlijk toegezonden producties 177 en 178;
- de akte aan de zijde van Heineken c.s. van 10 juli 2018 overlegging nadere producties 179 t/m 191;
- de brief van 26 juni 2018 van Heineken c.s. met daarbij productie 192;
- de akte aan de zijde van De Laak c.s. van 10 juli 2018 houdende wijziging van eis ex artikel 1019h Rv met productie 26.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
en van voornoemde opdracht binnen voornoemde termijn deugdelijk en volledig afschrift te verstrekken aan de advocaat van Heineken c.s. (mr. T.R.B. de Greve, Beethovenplein 10 te 1077 WM Amsterdam);
4.De beoordeling
in conventie
- i) JWG-bier te hebben overgepompt in lege Heinekenfusten anders gezegd: deze Heinekenfusten te hebben “hervuld”,
- ii) deze fusten te voorzien van zelf gemaakte valse Heineken (THT-)stickers,
- iii) en van valse Heinekencaps en
- iv) welk bier is verkocht als ware het écht Heinekenbier dat hoort in échte Heinekenfusten
- v) JWG-bier in het evenementencentrum uit taps/de kelderbierinstallatie van Heineken te hebben getapt en dus eveneens te hebben verkocht als ware het Heinekenbier
.Ook het feit dat in 2016 Amstelfusten zijn verkocht, zegt nog niet dat het daarbij ging om met JWG-bier hervulde fusten. Gelet hierop en de stellige ontkenning door De Laak c.s. had het op de weg van Heineken c.s. gelegen de gestelde verwijten voor zover betrekking hebbende op Amstelbier nader te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten, heeft zij haar vordering op dit punt onvoldoend gemotiveerd gehandhaafd
.Aan nadere bewijslevering op dit punt wordt daarom niet toegekomen. De vordering van Amstel zal worden afgewezen.
onder 1betaling van een voorschot op de schadevergoeding gevorderd ten bedrage van € 1.000.000,-. Toekenning van een voorschot vergt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de schade tenminste dat bedrag bedraagt. De rechtbank ziet voor een voorschot van de gevorderde omvang thans onvoldoende aanknopingspunten. Dat de schade een bedrag € 200.000,- in ieder geval te boven zal gaan, acht de rechtbank op grond van het voorafgaande en rekening houdend met de gespecificeerde kosten ten bedrage van € 143.170,30 ter zake de door Heineken ingeschakelde externe onderzoekers ter vaststelling van de vermoede merkinbreuken (welk inschakelen in een situatie als de onderhavige noodzakelijk kan worden geacht) voldoende gebleken. De vordering onder sub 1 tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding zal daarom worden toegewezen tot dit bedrag, te vermeerderen met de rente vanaf datum van dagvaarding, zijnde 16 maart 2017.
onder 2wordt dienovereenkomstig beperkt toegewezen.
verklaringen voor recht onder 3 (voor zover geen betrekking hebbend op handelsnamen) en onder 4heeft Heineken naast de gevorderde geboden en veroordeling tot betaling van de schade geen zelfstandig belang meer. Deze vorderingen zullen worden afgewezen.
onder 5heeft Heineken evenmin belang; dat zij zich, nu het om hoofdelijke schulden gaat, mag verhalen op alle vermogensbestanddelen van De Laak c.s. vloeit uit de wet voort; daaruit volgt de bevoegdheid om zich op tot een gemeenschap tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] behorende goederen te verhalen. Voor zover zij meer of anders bedoelt te vorderen is dat niet onderbouwd en dus niet toewijsbaar. Dit heeft Heineken zelf ter zitting ook onderkend.
onder 9wordt afgewezen; verwezen zij naar rechtsoverweging 4.20.10. hierna.
10, 11, en 12 gevorderde gebodenzijn toewijsbaar, de vorderingen onder 10 en 11 althans voor zover ziende op de inbreuk op het merkenrecht. Het
onder 13gevorderde is te onbepaald en niet proportioneel en dus niet toewijsbaar.
afgifte van inbreukmakende zaken(
onder 6 t/m 8 en, deels, onder 14 t/m 16) overweegt de rechtbank dat ook deze voor toewijzing gereed liggen, waarbij zij opgemerkt dat volgens De Laak c.s. aan de afgifte als gevorderd onder 14 t/m 16 reeds na beslag is voldaan. Vanzelfsprekend ziet deze veroordeling (en dus de dwangsom) daarop niet.
onder 17 en 18 opgave van relevante bescheidengevraagd omtrent de precieze omvang van de inbreukmakende handelingen (sub i-iii), NAW-gegevens van haar afnemers, hulppersonen en leveranciers (sub iv, vi en vii) en correspondentie inzake de leveringen (sub viii). Haar belang bij deze bescheiden is evident. Nu ook overigens voldaan wordt aan hetgeen voor afgifte c.q. inzage vereist is, wordt dit onderdeel van de vorderingen als na te melden toegewezen. Wel ziet de rechtbank aanleiding de afgifte/inzage te beperken tot een periode vanaf 1 januari 2015, nu de contractuele relatie tussen Heineken en De Laak toen aanving en eerder onrechtmatig handelen niet is gebleken en evenmin behoorlijk onderbouwd is. Voor de vordering onder 17 iii ontbreekt de rechtsgrond en het toewijsbare deel van iv begrijpt de rechtbank onder i.
onder 17 sub valsook
onder 19onder rekening en verantwoording. Zij heeft daarbij onder 17 en 19 gevorderd dat alle opgaven respectievelijk de financiële rekening en verantwoording door een registeraccount wordt geaccordeerd en ondertekend. Echter – zoals eerder aan de orde geweest in de jurisprudentie (zie o.a.: ECLI:NL:GHSHE:2014:809 en ECLI:NL:GHDHA:2018:1907) – komt dit neer op het vragen van een verklaring dat de opgave voor zover verifieerbaar, een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt en/of dat er geen aanwijzingen zijn de opgave onjuist of onvolledig is. Dit vormt een opdracht die aspecten van ‘assurance’ heeft, waaraan een accountant alleen zal kunnen voldoen indien aan specifieke vereisten is voldaan. Dat daaraan in dit geval zou zijn voldaan is gesteld noch gebleken. Om misverstanden en executieproblemen te voorkomen zal de rechtbank daarom in plaats van het gevorderde bepalen dat een en ander wordt voorzien van door een accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen naar aanleiding van een vergelijking van de opgave door De Laak c.s. met de administratie van De Laak en de termijn waarbinnen dit dient te gebeuren te stellen op een termijn van drie maanden. De vorderingen onder 18 en 19 overlappen ten dele met 17 en zijn voorts te vaag.
onder 20is te algemeen geformuleerd en gaat als zodanig dit geschil te buiten en zal om die reden worden afgewezen.
onder 21. De bevoegdheden die de wet aan de deurwaarder toekent volstaan voor de executie. Niet onderbouwd is waarom Heineken zelf over deze tot de persoonlijke levenssfeer behorende gegevens zou moeten kunnen beschikken, laat staan dat die noodzaak reeds thans bestaat.
dwangsom(
onder 22) zal worden beperkt, gematigd en gemaximeerd als hierna bepaald. De rechtbank acht onvoldoende reden aanwezig daarnaast de veroordelingen op te leggen op straffe van
lijfsdwang(onder
24 en 25, subsidiair onder 26). Hetzelfde geldt voor de vordering te bepalen dat ieder van de opgelegde bevelen, voorzieningen en verboden tevens
met behulp van de sterke armten uitvoer gelegd kan worden (
onder 23, subsidiair onder 27, en in de afzonderlijke deelvorderingen).
5.De beslissing
en van voornoemde opdracht binnen voornoemde termijn deugdelijk en volledig afschrift te verstrekken aan de advocaat van Heineken (mr. T.R.B. de Greve, Beethovenplein 10 te 1077 WM Amsterdam);