Met een beroep op Rapport van der Pluym betoogt [gedaagde 1] c.s. dat de exploitatiebegroting, de investeringsbegroting en het businessplan op onzorgvuldige wijze door Dobey zijn opgesteld. Volgens [gedaagde 1] c.s. waren de lasten te hoog en is onvoldoende rekening gehouden met betrekkelijk nabij aanwezige concurrentie.
Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
[gedaagde 1] c.s. heeft onbetwist gesteld dat Dobey het onderzoek naar de haalbaarheid en de mogelijkheden van de exploitatie van de winkel in het winkelcentrum in Woerden heeft onderzocht en dat [gedaagde 1] c.s. zodanig onderzoek niet heeft gedaan en dat Dobey daarvan op de hoogte was.
In de brief met informatie van 20 januari 2009, waarbij Dobey concepten voor de exploitatiebegroting en de investeringsbegroting toezond, stelde Dobey over de winkel onder meer “De totale oppervlakte is eigenlijk iets te groot waardoor de huur boven de 10% komt”.
Daaruit blijkt dat Dobey toen (al) van oordeel was dat de huurlasten eigenlijk te zwaar waren. Die omstandigheid vormde voor Dobey geen aanleiding om [gedaagde 1] c.s. aan te raden af te zien van de onderneming op die locatie. Integendeel, Dobey schreef in die brief dat snel handelen geboden was om de huur van de winkel te bewerkstelligen.
Wel moet worden opgemerkt dat het hier geen fout of omissie vanwege Dobey betreft. Met de aangehaalde opmerking in de brief van 20 januari 2009 heeft Dobey [gedaagde 1] c.s. geattendeerd op relatief hoge huurlasten. Het was vervolgens aan [gedaagde 1] c.s. om die al dan niet te aanvaarden.
In de brief van 20 januari 2009 schreef Dobey voorts “De concurrentie is reeds in kaart gebracht en de belangrijkste zijn de Discus op de Nieuwstraat (3 km) en de Jumper in de De Wittlaan (3 km). De Discus is een behoorlijke winkel met een goed assortiment (maar vooral veel private label) en de Jumper is een discountwinkel. Vlak bij de Jumper is ook een Faunaland gevestigd in de La Fontaieplein 17, deze is vooral gericht op vissen (binnen en buiten)”.
Uit dit citaat blijkt ook dat het Dobey was die het haalbaarheidsonderzoek uitvoerde en dat het haar bekend was dat [gedaagde 1] c.s. niet over die informatie beschikte.
Uit het Rapport Van der Pluym blijkt dat op slechts 2,8 km van de winkel van [gedaagde 1] c.s. gevestigd is de concurrent Tuincentrum De Bosrand (hierna: De Bosrand), die ook dierenbenodigdheden verkoopt, en dat met die concurrentie geen rekening is gehouden in de exploitatiebegroting, de investeringsbegroting of het businessplan.
Inderdaad wordt De Bosrand niet vermeld in de brief van 20 januari 2009. De stelling van [gedaagde 1] c.s. dat in de exploitatiebegroting, de investeringsbegroting of het businessplan geen rekening is gehouden met De Bosrand is door Dobey niet betwist. Evenmin heeft Dobey enige uitleg gegeven waarom zij met De Bosrand geen rekening heeft gehouden.
Doordat geen rekening is gehouden met de concurrent De Bosrand, die betrekkelijk dichtbij de locatie van de winkel van [gedaagde 1] c.s. zit, is de werkelijke concurrentie aanmerkelijk groter dan Dobey aan [gedaagde 1] c.s. had voorgespiegeld.
Het gaat hier om een omissie aan de zijde van Dobey, die – bij gebreke van een overtuigende uitleg – aan niets anders valt toe te schrijven dan een fout of onzorgvuldigheid aan de zijde van Dobey.
Voor zover Dobey daartegen aanvoert dat zij De Bosrand niet had behoeven te vermelden omdat het marktaandeel van “supermarkten Action, Kruidvat et cetera” in de begrotingen zou zijn verdisconteerd in de raming van het marktaandeel van dierenspeciaalzaken, ziet Dobey eraan voorbij dat De Bosrand geen supermarkt of degelijke exploiteert, maar een tuincentrum waar ook dierenbenodigdheden worden verkocht.