3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten
en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.19. Deze komen, voor zover in cassatie van belang, op het volgende neer.
(i) [eiseres] heeft sinds 1998 op franchisebasis een supermarkt in Raamsdonksveer geëxploiteerd volgens de C1000-formule.
(ii) Eind 2011 heeft Jumbo Groep B.V. (hierna: Jumbo) met de aandeelhouder van C1000 B.V. overeenstemming bereikt over de overname van C1000 B.V. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft bij besluit van 21 februari 2012 geoordeeld dat in verschillende marktgebieden, waaronder Raamsdonksveer, als gevolg van de voorgenomen concentratie mededingingsproblemen zouden kunnen ontstaan. In verband daarmee heeft Jumbo zich verbonden om (onder meer) de C1000-vestiging van [eiseres] voor 24 augustus 2012 af te stoten, althans over te dragen aan een onafhankelijke koper.
(iii) Vanaf mei 2012 is contact geweest tussen Albert Heijn en [eiseres] over een overgang van [eiseres] naar Albert Heijn. Vanaf juni 2012 hebben concrete gesprekken plaatsgevonden tussen Albert Heijn en [eiseres] .
(iv) De daarin gespecialiseerde afdeling Location Strategy (hierna: LS) binnen Albert Heijn heeft onderzoek gedaan naar het omzetpotentieel van [eiseres] . In de wijze waarop LS haar onderzoek uitvoert, kunnen zes fasen worden onderscheiden. In elke fase wordt een omzetprognose vastgesteld. In de eerste vier fasen was de werkelijke omzet van [eiseres] niet bekend bij Albert Heijn. In fase 1 werd de omzet van [eiseres] als C1000-vestiging geschat op € 275.000,-- per week. In fase 4 werd de omzet van [eiseres] als Albert Heijn-vestiging in het derde jaar na overname door Albert Heijn, op basis van onder meer theoretische benaderingen en aannames, geschat op € 250.000,-- per week. Deze schatting wordt ook wel aangeduid als de ‘initiële prognose’. In fase 5 werd na het due diligence-onderzoek dat Albert Heijn had uitgevoerd, de werkelijke weekomzet van [eiseres] als C1000-vestiging bekend. Vervolgens zijn de prognoses in fase 5 en 6 (mede) gebaseerd op de werkelijke weekomzet van € 300.000,--.
(v) [eiseres] heeft op enig moment vóór 4 juli 2012 een langetermijnprognose, ook wel aangeduid als LTP (hierna ook: de prognose), van Albert Heijn ontvangen. Volgens deze prognose, die is gedateerd 21 juni 2012, zou de weekomzet in het eerste jaar na de overgang van C1000 naar Albert Heijn € 280.000,-- bedragen, in het tweede jaar € 295.800,-- en in het derde jaar € 315.200,--. De prognose vermeldt onderaan:
“[Albert Heijn] merkt uitdrukkelijk op dat het advies uitsluitend is gebaseerd op bovenstaande gegevens en aannames en dat hoewel het advies met grote zorgvuldigheid is opgesteld [Albert Heijn] de juistheid en volledigheid van de gegevens niet garandeert en daarvoor ook geen aansprakelijkheid aanvaardt. Indien een of meer van de gegevens of aannames onvolledig blijken of bij nader inzien niet juist, de marktsituatie verandert en/of er wijzigingen optreden kan dit mogelijk tot gevolg hebben dat het bedoelde advies en de conclusie anders luiden. [Albert Heijn] is niet aansprakelijk voor enige schade ten gevolg van het gebruik van dit advies, behoudens voor zover er sprake is [van] opzet of bewuste roekeloosheid van [Albert Heijn]. Tevens wijst [Albert Heijn] de ondernemer erop dat het advies in eerste instantie opgesteld is voor intern gebruik en slechts dient ter informatie en dat de ondernemer te allen tijde gehouden is zelf onderzoek te verrichten naar de juistheid en volledigheid van de gegevens en aannames en de verstrekte informatie de ondernemer niet ontslaat van zijn verplichting om zelfstandig advies in te winnen bij een onafhankelijke adviseur.”
(vi) Op 21 juli 2012 heeft Albert Heijn een e-mail aan [eiseres] gezonden met daarin een overzicht van de gemaakte afspraken (hierna: de afsprakenbrief). [eiseres] heeft de afsprakenbrief voor akkoord getekend.
(vii) De afspraken zijn naderhand uitgewerkt bij brief van 15 augustus 2012 (hierna: de aanbiedingsbrief). Bij de aanbiedingsbrief waren onder meer als bijlagen gevoegd de franchiseovereenkomst, een vestigingsplaatsadvies gedateerd 4 juni 2012 (hierna ook: de Ondernemersnotitie) en een langetermijnprognose met toelichting, gedateerd 6 augustus 2012. Op 17 augustus 2012 heeft [eiseres] de aanbiedingsbrief met bijlagen voor akkoord getekend.
(viii) De aanbiedingsbrief vermeldt onder meer:
“Als bijlage hebben wij het vestigingsplaatsadvies (…) en de Lange Termijn Prognose (hierna: “LTP”) met toelichting bijgevoegd (…) die respectievelijk door de afdelingen Location Strategy van Ahold Europe en Albert Heijn zijn opgesteld.
(…)
Deze prognoses en raming geven een globaal beeld van de exploitatiemogelijkheden van uw Supermarkt onder de Albert Heijn winkelformule. Alle in de LTP of andere gesprekken genoemde waarden en bedragen zijn indicaties en gebaseerd op gemiddelden, aannames en veronderstellingen.
U kunt geen rechten ontlenen aan de inhoud daarvan. Voor zover u dat nog niet heeft gedaan dient u zelfstandig advies in te winnen bij een onafhankelijk adviseur en onderzoek te doen teneinde de juistheid en volledigheid van de in de LTP en het Vestigingsplaatsadvies vermelde gegevens te toetsen en ons in kennis te stellen van eventuele onjuistheden. (…).”
(ix) De bij de aanbiedingsbrief gevoegde Ondernemersnotitie geeft een strategisch advies, namelijk: instemmen met franchise van sterke C1000 centrumwinkel in duokern Raamsdonksveer/Geertruidenberg. Als omzetpotentie wordt vermeld: jaar 1: € 280.000,--; jaar 3: € 300.000,--. Uit de toelichting blijkt op welke gegevens het advies is gebaseerd. Die gegevens zijn onderverdeeld in de volgende rubrieken: draagvlak, exclusiviteitsgebied, omzetherkomst, concurrentie, project + parkeren. Bij de uitgangspunten en voorwaarden bij het omzetpotentieel (op pagina 2 onder 1) wordt onder het zesde ‘bulletpoint’ als uitgangspunt genoemd: “basisomzet: € 300.000 (opgave over 2011)”. Bij de toelichting op de berekening van het omzetpotentieel (op pagina 2 onder 2) wordt het volgende opgemerkt:
“O.b.v. referenties en de huidige C1000 omzet verwacht LS dat een marktaandeel van ca 25% binnen de DIS plus flinke toevloeiing van buiten de DIS (m.n. Geertruidenberg) realistisch is.” [Hoge Raad: ‘DIS’ staat voor ‘directe invloedssfeer’.]
Onderaan het advies is vermeld:
“[LS] merkt uitdrukkelijk op dat het advies uitsluitend is gebaseerd op bovenstaande gegevens en aannames en dat hoewel het advies met grote zorgvuldigheid is opgesteld LS de juistheid en volledigheid van de gegevens niet garandeert en daarvoor ook geen aansprakelijkheid aanvaardt.”
(x) De bij de aanbiedingsbrief gevoegde prognose geeft in een tabel (onder meer) de gemiddelde weekomzet, geprognosticeerd voor de eerste acht exploitatiejaren. In deze prognose wordt – zoals ook het geval was in de prognose gedateerd 21 juni 2012 – de omzet in het eerste jaar gesteld op € 280.000,--, in het tweede jaar op € 295.800,-- en in het derde jaar op € 315.200,--. De bij de prognose gevoegde toelichting vermeldt ten aanzien van de geschatte omzet dat deze in het eerste jaar € 280.000,-- en in het derde jaar € 300.000,-- zal bedragen en dat de omzet in de prognose is opgehoogd met de jaarlijkse landelijke verwachte groei van de Albert Heijn-omzet.
(xi) Na verbouwing is de supermarkt van [eiseres] op 12 september 2012 heropend onder de Albert Heijn-formule.
(xii) De weekomzet van [eiseres] onder de C1000-formule bedroeg in 2011 gemiddeld € 299.000,-- en in de eerste weken van 2012 (exclusief Kerst en Pasen) € 295.000,--.
(xiii) Na de ombouw van de winkel naar een supermarkt onder de Albert Heijn-formule is de omzet van [eiseres] teruggelopen naar gemiddeld € 240.000,-- per week in het eerste jaar en gemiddeld € 210.000,-- in het tweede jaar. Tot op heden blijkt [eiseres] niet in staat de geprognosticeerde omzetten te realiseren.
3.2.1In dit geding vordert [eiseres] , na eiswijziging en voor zover in cassatie van belang, verklaringen voor recht dat zij bij het aangaan van de franchiseovereenkomst met Albert Heijn heeft gedwaald en dat Albert Heijn zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog, misbruik van omstandigheden, toerekenbaar tekortschieten en/of onrechtmatig handelen, alsmede veroordeling van Albert Heijn tot schadevergoeding, op te maken bij staat.
In reconventie vordert Albert Heijn betaling van enkele openstaande facturen tot een bedrag van € 127.026,43.
3.2.2De rechtbank heeft voor recht verklaard dat [eiseres] bij het aangaan van de franchiseovereenkomst met Albert Heijn heeft gedwaald, en Albert Heijn veroordeeld tot schadevergoeding, op te maken bij staat. De vordering in reconventie is door de rechtbank afgewezen.
3.2.3Het hof heeft, met vernietiging van het vonnis van de rechtbank, de vorderingen van [eiseres] afgewezen en de vordering van Albert Heijn in reconventie toegewezen. Daartoe heeft het hof, samengevat en voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen.
De incidentele grieven B, G, H, I, J en L van [eiseres] worden buiten beschouwing gelaten, nu daarin geen concrete bezwaren tegen het bestreden vonnis zijn geformuleerd, als gevolg waarvan niet duidelijk is over welk onderdeel van het vonnis geklaagd wordt en op welk(e) punt(en) het vonnis onjuist zou zijn. (rov. 3.3)
Op Albert Heijn rustte niet de verplichting om in de precontractuele fase omzetprognoses aan [eiseres] te verschaffen, derhalve ook niet de initiële omzetprognose die door LS in fase 4 van het door haar uitgevoerde onderzoek is vastgesteld. (rov. 3.4)
Naar aanleiding van de grieven 4 en 5 in het principaal appel van Albert Heijn, die gericht waren tegen het oordeel van de rechtbank dat de aan [eiseres] verstrekte prognose onzorgvuldig tot stand is gekomen en derhalve ondeugdelijk is, overwoog het hof als volgt.
“3.7. De vraag die moet worden beantwoord is of Albert Heijn bij het opstellen van de geprognotiseerde weekomzetten die Albert Heijn aan [eiseres] heeft verstrekt op zorgvuldige wijze met alle relevante omstandigheden rekening heeft gehouden. In de kern komt die vraag erop neer of Albert Heijn bij het opstellen van de prognose, op de wijze zoals zij heeft gedaan, rekening heeft mogen houden met de werkelijke weekomzetten van [eiseres] onder de C1000-formule. In de initiële prognose, die de weekomzet inschatte op € 250.000,-, is geen rekening gehouden met de toenmalige werkelijke omzet. Op basis van de werkelijke weekomzet van [eiseres] van € 300.000,- heeft LS in fase 5 van haar onderzoek een hogere prognose vastgesteld dan de initiële prognose. Verder is in het eerste jaar rekening gehouden met een omzetdaling van 7% in plaats van de 2% waarmee Albert Heijn in 2008 bij een wisseling van de C1000-formule naar de Albert Heijn formule in het eerste jaar te maken kreeg. Op basis van deze gegevens is een geprognotiseerde weekomzet berekend van € 280.000,- in het eerste jaar, € 295.800,- voor het tweede jaar en € 315.200,- voor het derde jaar. In de Ondernemersnotitie is de omzetpotentie in het derde jaar geschat op € 300.000,- per week. Voor de geprognosticeerde omzet voor de jaren 4 t/m 8 is Albert Heijn uitgegaan van een jaarlijkse omzetgroei van 3%.