Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juli 2018 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, beiden te Schiedam, (eisers),
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) en twee eisers, beiden woonachtig in Schiedam. De eisers ontvingen sinds 21 oktober 2002 een AIO-uitkering, maar deze werd door de Svb ingetrokken en er werd een terugvordering ingesteld van in totaal € 81.667,61 over de periode van 21 oktober 2002 tot en met 8 september 2015. De intrekking en terugvordering waren gebaseerd op de schending van de inlichtingenplicht door eisers, die mede-eigenaar waren van een woning in Turkije, maar geen informatie hierover hadden verstrekt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb bevoegd was om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de AIO-uitkering en dat de eisers niet aan hun inlichtingenplicht hebben voldaan. De rechtbank oordeelde dat de Svb niet in strijd heeft gehandeld met het discriminatieverbod, zoals door eisers werd aangevoerd, en dat de intrekking van de uitkering en de terugvordering rechtmatig waren. De rechtbank concludeerde dat eisers niet konden aantonen dat de waarde van het appartement in Turkije lager was dan door de Svb was vastgesteld en dat zij niet in aanmerking kwamen voor een uitzondering op de terugvordering.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.