In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2018, gaat het om de vraag of verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, een recente machtiging van eisers heeft mogen opvragen in het kader van de bezwaarprocedure. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.A.K. Rahman, hadden bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 november 2017, waarin hun bezwaar tegen een eerder besluit van 11 juli 2017 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat de machtiging die door eisers was overgelegd, gedateerd op 6 april 2016, niet voldeed aan de vereisten omdat deze ouder was dan een jaar en onvoldoende specifiek was geformuleerd. De rechtbank stelt vast dat verweerder op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gerechtigd was om een recente machtiging te eisen om te waarborgen dat de gemachtigde daadwerkelijk bevoegd was om namens eisers op te treden. De rechtbank concludeert dat de gemachtigde van eisers niet heeft voldaan aan de verzoeken van verweerder en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.