In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 6 december 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad werd gesteld over de geldigheid van betekening aan een briefadres. Eiseres, GGN Mastering Credit N.V., had gedaagde, die geen bekende woon- of verblijfplaats had, gedagvaard. De dagvaarding was openbaar betekend aan de Officier van Justitie en een uittreksel was gepubliceerd in de Staatscourant. De kantonrechter constateerde dat er verdeeldheid bestond over de vraag of een briefadres gelijkgesteld kan worden met een woonplaats voor de betekening van exploten. Eiseres stelde dat de wetgever een briefadres niet als 'bekende woon- of verblijfplaats' heeft willen beschouwen, en dat de betekening op de voet van artikel 54 Rv correct was uitgevoerd. De kantonrechter heeft de vragen aan de Hoge Raad voorgelegd om duidelijkheid te krijgen over de juridische status van een briefadres en de vereisten voor betekening. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de procedurele aspecten van betekening in civiele zaken raakt, vooral in situaties waarin de gedaagde niet bereikbaar is op een woonadres. De beslissing van de Hoge Raad zal invloed hebben op toekomstige zaken waarin een briefadres wordt gebruikt voor betekening.