ECLI:NL:RBROT:2018:1002
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2018, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk, werd de toekenning van een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning beoordeeld. Eiser, die samen met zijn echtgenote in een eengezinswoning woont, heeft een aanvraag ingediend voor ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank oordeelde dat de wijze van onderzoek en indiceren door verweerder voldoende zorgvuldig en concreet was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, dat zijn aanvraag om een maatwerkvoorziening had afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de indicatie in resultaatgebieden was gedaan, waarbij verweerder had overwogen dat het aantal uren niet noodzakelijk was om de resultaten te behalen. Eiser betoogde dat deze werkwijze onvoldoende rechtszekerheid bood en dat de zorgaanbieder te veel invloed had op de indicatie. De rechtbank oordeelde echter dat de werkwijze van verweerder voldeed aan de wettelijke vereisten en dat er voldoende inzicht was verschaft in de te leveren zorg. De rechtbank concludeerde dat de maatwerkvoorziening een passende bijdrage leverde aan de zelfredzaamheid van eiser en dat het beroep ongegrond werd verklaard.