Uitspraak
18.1730 WMO15
OVERWEGINGEN
BESLISSING
verstrekt;
van in totaal € 172,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam over de toekenning van een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Betrokkene, die ernstig ziek was, had verzocht om drie uur huishoudelijke hulp per week. Het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk had echter een maatwerkvoorziening verstrekt die niet specifiek het aantal uren huishoudelijke hulp vastlegde, maar enkel de resultaten die behaald moesten worden. De rechtbank had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar in hoger beroep stelden de erven van betrokkene dat deze werkwijze onvoldoende rechtszekerheid bood. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aanspraken van betrokkene onvoldoende waren geconcretiseerd en dat de rechtbank dit niet had onderkend. De Raad vernietigde de eerdere besluiten en bepaalde dat betrokkene recht had op vier uur huishoudelijke ondersteuning per week voor de periode van 31 mei 2016 tot 17 mei 2018. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten, die in totaal € 3.072,- bedroegen.