ECLI:NL:RBROT:2017:8290
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in schadevergoeding verzoeken
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 november 2017 uitspraak gedaan in een herhaald verzoek om schadevergoeding van eiser, die zijn verzoek baseerde op schade die zou zijn veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur in de periode 2009-2010. Eiser had op 14 juni 2017 een verzoek ingediend om schadevergoeding en een dwangsom wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schadetoebrengend besluit van verweerder is geweest in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit leidde tot de conclusie dat eiser geen ontvankelijk bezwaar kon maken, waardoor de bestuursrechter niet bevoegd was om kennis te nemen van het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de gedragingen die eiser aanvoert als schadeveroorzakend, plaatsvonden vóór de inwerkingtreding van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten op 1 juli 2013. Hierdoor was het oude recht van toepassing, wat betekent dat eiser alleen beroep kon instellen tegen een zelfstandig schadebesluit als er een besluit was waartegen hij bezwaar kon maken. De rechtbank heeft geen bewijs gevonden van een schadetoebrengend besluit en heeft daarom geoordeeld dat de bestuursrechter onbevoegd is om te oordelen over het verzoek om schadevergoeding en het beroep tegen het besluit van 29 mei 2017.
De uitspraak concludeert dat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.