Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 september 2017 in de zaken tussen
de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster,
Procesverloop
9 mei 2016 is gepubliceerd’. Vervolgens heeft eiseres 2 gronden van bezwaar ingediend. Eiseressen hebben ACM verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep. ACM heeft met deze verzoeken ingestemd en de door eiseressen ingediende stukken doorgezonden aan de rechtbank.
Alliander heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door
Overwegingen
Zie hiervoor onder meer Kamerstukken II 2005-2006, 30212, nr. 17, p. 39-40 en 41-42; Kamerstukken I 2006-2007, 30 212, D, p. 22. Aldus is naar het oordeel van de wetgever voldoende verzekerd dat de "focus" van de netbeheerder en van de groep waartoe hij behoort, is gericht op het netbeheer en daaraan verwante activiteiten."
De rechtbank is met ACM van oordeel dat uit de Splitsingsarresten van de Hoge Raad niet kan worden afgeleid dat de Hoge Raad met energievreemde activiteiten zou hebben bedoeld dat de activiteiten van het netwerkbedrijf geen raakvlak met energie-infrastructuur mogen hebben. Een dergelijke uitleg zou bovendien op gespannen voet staan met de tekst van de Elektriciteits- en de Gaswet en met de hiervoor weergegeven bedoeling van de wetgever met het verbod op nevenactiviteiten. Daarin is immers uitdrukkelijk ruimte geboden voor commerciële activiteiten van bedrijven die tot de groep van de netbeheerder behoren mits die gericht zijn op of aanverwant zijn aan energie-infrastructuur. Voor een restrictieve uitleg van het verbod op nevenactiviteiten ziet de rechtbank geen aanknopingspunten in de Splitsingsarresten en evenmin in de parlementaire geschiedenis. Er worden daarentegen in de parlementaire geschiedenis voorbeelden genoemd van toelaatbare activiteiten die buiten het door eiseressen beoogde restrictieve kader vallen zoals ‘activiteiten die bijdragen aan een betrouwbare, duurzame, energiehuishouding (bijvoorbeeld het geven van advies op het gebied van energie-milieuprestatienormen)’. Hieruit en ook uit andere opmerkingen in de parlementaire geschiedenis blijkt dat geen sprake is van een uitputtende lijst van verboden dan wel toegestane activiteiten voor netwerkbedrijven en dat de wetgever geen restrictieve en/of uitputtende opsomming heeft beoogd.
De wetgever heeft overwogen dat activiteiten die bijdragen aan een betrouwbare, duurzame energiehuishouding toelaatbare aanverwante activiteiten zijn. De activiteiten van HOOM zijn gericht op energiebesparing en daarmee op een duurzame energiehuishouding. Verder heeft ACM aannemelijk kunnen achten dat energiebesparing, in ieder geval waar het isolerende maatregelen betreft, leidt tot een lagere belasting van het net zodat minder investeringen vereist zijn in het net. EXE is erop gericht om decentrale energieproductie en verbruik op elkaar af te stemmen zodat lokaal opgewekte energie zoveel mogelijk lokaal kan worden verbruikt. Verder is EXE erop gericht piekbelasting van het net te verminderen waardoor minder investeringen in het net vereist zijn. Gelet hierop heeft ACM aannemelijk mogen achten dat de activiteiten van EXE bijdragen aan een betrouwbare, duurzame energiehuishouding en bovendien de belasting van het net kan verminderen. Dat de resultaten van de activiteiten van EXE niet door Alliander gekwantificeerd zijn betekent niet dat ACM niet aannemelijk heeft mogen achten dat die resultaten naar verwachting positief zullen zijn. Daarbij is van belang dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit REX en Enwire nog in de pilotfase verkeerden en EOS nog niet operationeel was. ACM heeft daarom uitdrukkelijk overwogen dat een beoordeling van de activiteiten van EXE na verdere ontwikkeling of daadwerkelijke uitvoering daarvan tot een andere conclusie zou kunnen leiden. Tenslotte is niet gebleken van strijd met het belang van het netbeheer. Gelet daarop is ACM naar het oordeel van de rechtbank terecht tot de conclusie gekomen dat de activiteiten van HOOM en EXE moeten worden aangemerkt als toelaatbare aanverwante activiteiten.
Beslissing
- verklaart het beroep van eiseres 2 voor zover gericht tegen het weigeren of het nalaten om inhoudelijk op het handhavingsverzoek van eiseres 1 ten aanzien van Allego te beslissen niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen van eiseressen tegen het weigeren of het nalaten om inhoudelijk op het handhavingsverzoek van eiseres 1 ten aanzien van MPARE te beslissen
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond.
mr. S.A. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier.