ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5123
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten voor verzorging en verpleging van een overleden echtgenote onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant, de echtgenoot van een overleden vervolgde en uitkeringsgerechtigde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), verzocht om vergoeding van extra kosten die zijn gemaakt voor de verzorging en verpleging van zijn echtgenote in de periode voorafgaand aan haar overlijden. De aanvraag werd door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder) buiten behandeling gesteld, omdat er volgens verweerder geen wettelijke basis was voor de toekenning van de kosten, aangezien de aanspraken op grond van de Wuv persoonsgebonden zijn en enkel gelden voor het in leven zijnde oorlogsslachtoffer.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat het verzoek van appellant niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellant geen belanghebbende is volgens artikel 1:2 Awb. De Raad stelt vast dat de brief van verweerder, waarin de aanvraag buiten behandeling is gesteld, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb, en dat deze brief niet gericht is op rechtsgevolg. Desondanks moet de brief voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep als een besluit worden aangemerkt, maar het bezwaar van appellant is terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen belanghebbende is.
De Raad concludeert dat het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2013.