Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
In dit kader verwijst de raadsman naar het arrest van het Hof Den Haag van 30 maart 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:851,
NJFS2016/119.
NJFS2016/62.
(ECLI:NL:HR:2003:AF7331)volgt dat er dan ook geen sprake is geweest van pseudo(ver)koop in de zin van art. 126i Sv, zodat geen bevel tot pseudo(ver)koop nodig was. Het eerste verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
(ECLI:NL:HR:1979:AB7429 (Tallon)).
5.Waardering van het bewijs
e-mailconversatie tussen zijn cliënt en de informant, de daarop volgende afspraak tussen hen en de aanhouding van zijn cliënt, alsmede de door hem na de aanhouding afgelegde verklaringen, dienen van het bewijs te worden uitgesloten. Volgens de raadsman zijn er in dat geval onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden om zijn cliënt te kunnen veroordelen voor het hem ten laste gelegde feit. De raadsman bepleit daarom vrijspraak van zijn cliënt.
6.Strafbaarheid feit
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
28 november 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
- gelast de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van €300,- aan de [rechthebbende];