2.3.4.Ter beëindiging van hun geschillen hebben partijen, ter zijde gestaan door hun juridisch adviseurs en na ampel overleg, alsmede de Holding en Rabohypotheekbank N.V., op 25 en 26 februari 2014 een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Die vaststellingsovereenkomst luidt – voor zover voor deze beoordeling van belang – als volgt, waarbij Rabobank en Rabohypotheekbank N.V. gezamenlijk worden aangeduid als “Rabobank”.
“in aanmerking nemende dat:
de Rabobank aan de Holding [..] leningen en/of kredieten heeft verstrekt dan wel uit andere hoofde vorderingen heeft op die (rechts)personen;
de Rabobank van mening is dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich in privé en hoofdelijk borg hebben gesteld voor hetgeen de Rabobank stelt te vorderen te hebben van de Holding [..];
[gedaagde 2] van mening is dat zij de vermeende borgstelling rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd om redenen, partijen genoegzaam bekend;
de Rabobank, [gedaagde 2] en [gedaagde 1] in een gerechtelijke procedure verwikkeld zijn met betrekking tot de vermeende vorderingen van de Rabobank en de vermeende vernietiging door [gedaagde 2] van de borgstelling;
de in de vorige alinea bedoelde procedure bekend is bij de rechtbank te Rotterdam onder kenmerk 411862 / 12/958;
[..];
[..];
zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] nog menen vorderingen over en weer op elkaar te hebben;
I. dat tot de ontbonden gemeenschap van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in ieder geval nog behoren [..] het Onroerend Goed;
dat tot de ontbonden gemeenschap van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] behoort een vermeende vordering van de Holding op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ter zake van met name geleende gelden ter aanschaf van het Onroerend Goed (eigen woning schuld);
[..] alle partijen met elkaar in gesprek zijn geraakt en aldus tot overeenstemming zijn gekomen ter zake de beslechting van alle mogelijke geschillen tussen de diverse partijen bij deze overeenkomst;
partijen in dat kader de behoefte hebben om de diverse minnelijke regelingen die tussen de verschillende partijen zijn overeengekomen vast te leggen in de onderhavige overeenkomst;
[..]
Zijn overeengekomen als volgt:
1. De considerans dezes makt integraal onderdeel uit van deze overeenkomst.
2. De Rabobank beperkt haar vordering op de Holding [..] uit welke hoofde dan ook (derhalve inclusief eventueel te vorderen rente en/of kosten) tot een vast bedrag van € 1,1 miljoen (zegge: één miljoen één honderdduizend euro).
3. De Holding erkent [..] de onder artikel 2. genoemde vordering van de Rabobank ad € 1,1 miljoen (zegge: één miljoen één honderdduizend euro).
4. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] enerzijds en de Holding [..] anderzijds stellen vast en komen – ter beslechting van hun geschillen hieromtrent – overeen dat de vordering van de Holding op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] uit welke hoofde dan ook (derhalve inclusief eventueel te vorderen rente en/of kosten) tot een vast bedrag van € 1,1 miljoen (zegge: één miljoen één honderdduizend euro) bedraagt.
5. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] erkennen de vordering van de Holding als bedoeld in het vorige artikel als schuld en stellen vast dat deze tot de gemeenschap van goederen behoort en aldus op grond van artikel 1:100 BW in de verdeling van de gemeenschap van goederen betrokken dient te worden.
6. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] erkennen dat de hypotheekrechten die de Rabobank verkregen heeft op het Onroerend Goed als zekerheid dienen voor voldoening van de vordering van de Rabobank op de Holding [..].
De Rabobank, de Holding alsmede [gedaagde 1] en [gedaagde 2] komen hierbij nadrukkelijk overeen dat betalingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (al dan niet door gebruikmaking van de Rabobank van haar hypotheekrechten) aan de Rabobank hebben te gelden als betalingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] namens de Holding [..] waarbij partijen derhalve nadrukkelijk overeenkomen dat de vordering van de Rabobank op de Holding [..] door dergelijke betalingen verminderd wordt voor een bedrag gelijk aan die betalingen alsmede dat de vordering van de Holding [..] op [gedaagde 2] en [gedaagde 1] eveneens dienovereenkomstig wordt verminderd voor een bedrag gelijk aan die betalingen. [..]
7 De eerste betaling als bedoeld in het vorige artikel zal geschieden uit de gelden die onder de notaris staan conform de als bijlage A aan deze overeenkomst gehechte depotovereenkomst. [..] Van dit onder de notaris geparkeerde bedrag zal een bedrag ad € 600.000,- (zegge: zeshonderdduizend euro) worden voldaan aan de Rabobank welke betaling heeft te gelden als een betaling als bedoeld in het vorige artikel. [..]
8. [..]
9. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verplichten zich zowel jegens elkaar als jegens de Holding en de Rabobank om alle medewerking en inspanningen te verrichten teneinde tot een spoedige verkoop te komen van het Onroerend Goed, in welk kader ook de onderstaande wederzijdse verplichtingen zijn overeengekomen.
10. Het Onroerend Goed staat in de verkoop bij makelaar [..] op de voorwaarden als genoemd in de op verzoek van één der partijen toe te zenden gehechte opdracht tot verkoop en wel voor de navolgende vraagprijzen:
a) voor het woonhuis met garage, tuin en ondergrond aan de [adres] : € 995.000,-
b) voor de bouwkavel met een perceel weiland met paardenstal nabij de [adres] : € 795.000,-
[gedaagde 1] alsmede [gedaagde 2] verplichten zich om in ieder geval biedingen op het Onroerend Goed te aanvaarden indien die 90% van voornoemde vraagprijs bedragen. Aanvaarding van een dergelijk bod impliceert dat zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] alsdan alle benodigde (rechts)handelingen zullen verrichten om tot verkoop en levering van de betreffende onroerende zaak te komen.
11. Van de opbrengst van de eerste onroerende zaak die zal worden verkocht, zal 50% van de – na betaling van € 600.000,- uit het depot bij de notaris als bedoeld in artikel 7 – resterende vordering van de Rabobank ad € 500.000,- worden voldaan aan de Rabobank, welke betaling heeft te gelden als een betaling als bedoeld in artikel 6.
De overige 50% (derhalve € 250.000,-) van de vordering van de Rabobank zal worden voldaan uit de opbrengst van de verkoop van de tweede onroerende zaak, welke betaling eveneens heeft te gelden als een betaling als bedoeld in artikel 6.
Door ontvangst van de 2e 50% ad euro 250.000,- verleent de Rabobank thans reeds voor alsdan onherroepelijk en onvoorwaardelijk finale kwijting aan zowel de Holding [..] alsmede aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , gelijk de Holding [..] door ontvangst van deze 2e 50% ad euro 250.000,- (door betaling aan de Rabobank) thans reeds voor alsdan onherroepelijk en onvoorwaardelijk finale kwijting verleent aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
De opbrengst van het aldus te verkopen Onroerend Goed komt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (onder aftrek van hetgeen aan de Rabobank voldaan zal worden) gelijkelijk toe zulks echter met inachtneming van het bepaalde in artikel 13b.
Door ondertekening dezes verlenen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hierbij de notaris die de verkoop van de respectieve onroerende zaken zal behandelen, onherroepelijk en onvoorwaardelijk volmacht om de betalingen te verrichten uit de opbrengst conform de verdeling als bepaald in deze overeenkomst.
12. Naast de in het bovenstaande behandelde kwesties bestond er tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] nog een geschil ten aanzien van de laatste vorderingen over en weer ter zake de boedelverdeling na echtscheiding. In het kader van een thans alles omvattende minnelijke regeling komen partijen in dat kader het volgende overeen.
13.a Ongeacht het bepaalde in de onderhavige overeenkomst behoudt [gedaagde 2] haar rechten en aanspraken op partneralimentatie, kinderalimentatie en verdeling van eventuele pensioenrechten en stamrechtverplichtingen welke rechten al dan niet reeds ten tijde van de ondertekening van deze overeenkomst bestaan dan wel in de toekomst zullen ontstaan.
13.b Behoudens die rechten en aanspraken die [gedaagde 2] conform het bepaalde in het vorige artikel 13.a behoudt, komen partijen overeen dat partijen finaal van elkaar zullen zijn gekweten door voldoening van een bedrag ad € 65.000,- (zegge: vijfenzestig duizend) door [gedaagde 2] aan [gedaagde 1] .
13.c Betaling van het in het vorige artikel bepaalde bedrag door [gedaagde 2] aan [gedaagde 1] zal geschieden door 50% van dit bedrag in mindering te laten strekken op hetgeen [gedaagde 2] toekomt na verkoop van de eerste onroerende zaak en dat gedeelte (derhalve € 32.500,- ) uit te laten betalen aan [gedaagde 1] . Het tweede gedeelte (50% derhalve € 32.500,-) zal door [gedaagde 2] aan [gedaagde 1] worden voldaan door inhouding van dit bedrag op hetgeen [gedaagde 2] toekomt na en door verkoop van de tweede onroerende zaak en dit bedrag uit te keren aan [gedaagde 1] .
14. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verklaren dat zij – behoudens de betaling door de vrouw aan de man van het bedrag van € 65.000,- en behoudens de verplichtingen die zij in deze overeenkomst jegens elkaar zijn aangegaan en behoudens het bepaalde in artikel 13.a van deze overeenkomst – over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben [..] noch op grond van [..] het genot, gebruik en beheer van de gemeenschappelijke goederen en de aan de gemeenschappelijke schulden verbonden verplichtingen. [..]
15. [..]
16. Ten slotte behoren tot de ontbonden gemeenschap van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] nog de aandelen in de Holding. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] komen overeen dat [gedaagde 2] onvoorwaardelijk en onverwijld mee zal werken aan de levering van de aandelen, althans haar rechten daarop, aan [gedaagde 1] conform de als bijlage B aan deze overeenkomst gehechte concept-akte van de notaris, waarbij de kosten voor rekening van de man zijn.
17. [..]
18. Ten aanzien van de kosten die gepaard gaan met het eigendom van het Onroerend Goed in de periode dat de respectieve onroerende zaken nog niet zijn verkocht komen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] overeen dat die kosten gelijkelijk gedragen zullen worden zulks met uitzondering van de kosten van gas/water/elektra, inboedelverzekering en de belastingen/heffingen die toe te wijzen zijn aan het gebruik van het Onroerende Goed, één en ander gedurende de periode dat mevrouw [gedaagde 2] nog één der woningen als haar verblijfadres gebruikt en beperkt tot die kosten die toe te wijzen zijn aan de woning die [gedaagde 2] gebruikt. Vanaf het moment dat mevrouw [gedaagde 2] verhuist, zullen alle lasten gelijkelijk door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gedragen worden.
Met betrekking tot te maken kosten en/of te verrichten investeringen met betrekking tot het Onroerend Goed [..] komen [gedaagde 2] en [gedaagde 1] overeen dat [..]
19. De in de considerans onder E bedoelde procedure staat op de parkeerrol. Partijen laten die staan tenzij zij andersluidend overeenkomen en/of er aan deze overeenkomst geheel uitvoering is gegeven, op welk moment alle partijen verplicht zijn aan royement/doorhaling mee te werken.
20. Behoudens het bepaalde in de onderhavige overeenkomst zijn partijen algeheel en finaal van elkaar gekweten en hebben zij niets meer van elkaar te vorderen.”