Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1]
2. [eiser 2]
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.Het verloop van de procedure
- de exploten van dagvaarding van 16 en 17 februari 2017 met 13 producties;
- de conclusie van antwoord;
- het vonnis d.d. 15 mei 2017, waarin de kantonrechter een comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de op 28 augustus 2017 gehouden comparitie van partijen en de naar aanleiding daarvan door mr. Verhaart ingezonden brief.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van de vorderingen
RCI/X) vat de Hoge Raad samen in welke gevallen de bestuurder van een vennootschap, naast de vennootschap, aansprakelijk kan zijn voor schade die een schuldeiser van de vennootschap lijdt:
NJ1990/286, m.nt. J.M.M. Maeijer (
Beklamel) en HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758,
NJ2006/659 (
Ontvanger/C). In de kern houdt dit zogenoemde ‘Beklamel-criterium’ de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden”.
5.De beslissing
8 juli 2016 (zaaknummer 478558328) toegewezen vordering van € 1.452,--;
€ 1.452,-- vanaf 28 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
8 juli 2016 (zaaknummer 478558328) toegewezen proceskosten ad € 622,88 te verhogen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na 8 juli 2016 tot de dag der algehele voldoening;