12.2.Ten aanzien van eiseres 1 stelt de rechtbank, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 6.4 is overwogen, vast dat haar overtreding geacht moet worden te zijn geëindigd per 28 augustus 2003. Omdat verweerder eiseres 1 niet binnen vijf jaar na die datum in kennis heeft gesteld dat zij aan de overtreding heeft deelgenomen, is voor eiseres 1 de overtreding verjaard.
13. Bij het gebruik maken van de bevoegdheid tot boeteoplegging is ACM allereerst gebonden aan het in artikel 57 van de Mw vermelde maximum van € 450.000 of, indien dat meer is, 10% van de omzet van de onderneming in het boekjaar voorafgaand aan de overtreding. Op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Awb stemt ACM daarnaast de hoogte van de boete af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij moet zo nodig rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. ACM, dan wel de minister van Economische Zaken (EZ), kan omwille van de rechtseenheid en rechtszekerheid beleid vaststellen en toepassen inzake het al dan niet opleggen van een boete en het bepalen van de hoogte daarvan. Ook indien het beleid als zodanig door de rechter niet onredelijk is bevonden, dient ACM bij de toepassing daarvan in elk voorkomend geval te beoordelen of die toepassing strookt met de hiervoor bedoelde eisen die aan de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van een boete moeten worden gesteld. Indien dat niet het geval is, dient de boete, in aanvulling op of in afwijking van het beleid, zodanig te worden vastgesteld dat het bedrag daarvan passend en geboden is. De rechter toetst zonder terughoudendheid of het besluit van ACM met betrekking tot de boete voldoet aan deze eisen en dus leidt tot een evenredige sanctie.
Toepassing NMa Boetecode 2007
14. Per 1 oktober 2009 zijn van toepassing de beleidsregels van de minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de NMa 2009 (Stcrt. 22 september 2009, nr. 14079; Boetebeleidsregels 2009). Vóór 1 oktober 2009 gold nog de NMa Boetecode 2007 (Boetecode 2007).
ACM heeft materieel aansluiting gezocht bij de Boetecode 2007. Dit heeft te maken met de constatering van ACM dat de betrokkenheid van eiseres 1 is geëindigd vóór 1 oktober 2009, zodat voor wat betreft de betrokkenheid van die onderneming aansluiting moet worden gezocht bij de Boetecode 2007. Vanwege de onderlinge gelijkenis van de overtredingen, en omdat de betrokkenheid van de drie andere eisers acht weken na inwerkingtreding van de nieuwe Boetebeleidsregels is geëindigd, heeft ACM voor die drie eiseressen de Boetebeleidsregels toegepast, zoals hij de Boetecode 2007 zou toepassen. De consequentie van het toepassen van de Boetecode 2007 is dat voor partijen een lagere bandbreedte voor de ernstfactor van toepassing is, namelijk een maximum van 3 in plaats van 5. De rechtbank is met ACM van oordeel dat voor het overige materieel tussen deze beleidsregels geen verschil bestaat. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat ACM in dit geval van de Boetecode 2007 heeft kunnen uitgaan.