Uitspraak
1.[naam 1] B.V.(voorheen [naam 2] B.V.),
2.[naam 4] B.V.,
3.[naam 9] B.V., te [plaats 3] ,
4.de Autoriteit Consument en Markt (ACM)
5.[naam 12] B.V.,
en
ACM.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) uitspraak gedaan in hoger beroep over de beperking van de kennisneming van vertrouwelijke stukken. De appellanten, bestaande uit verschillende vennootschappen, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft vertrouwelijke documenten overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College heeft de verzoeken van ACM beoordeeld en een inventarislijst van de vertrouwelijke stukken ontvangen. Het College heeft vastgesteld dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl ACM belang heeft bij het behoud van vertrouwelijkheid voor concurrentiegevoelige informatie. Het College heeft besloten dat de gevraagde beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, en heeft appellanten verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken. De beslissing benadrukt de afweging van belangen tussen de partijen en de noodzaak voor het College om over alle relevante informatie te beschikken om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen.