Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
[eiser],
Verloop van de procedure
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
Artikel 1
Beoordeling van het geschil
Nietigheid dagvaarding
RvdW1991, 149). Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij Van Velzen het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat [eiser] zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, hetzij de positie van Van Velzen onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in het geval [eiser] zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende (HR 29 september 1995,
NJ1996, 89).
LJNBD1847). De stelling van Van Velzen dat de kwaliteit van het werk van [eiser] niet voldeed aan de voorwaarden van het hogere loon, en dat zij dat loon daarom niet verschuldigd was, slaagt niet. Indien daarvan sprake was had zij de arbeidsovereenkomst op die grond moeten laten ontbinden dan wel opzeggen. Van Velzen is daarmee het hogere loon van na de functiewijziging verschuldigd gebleven. Nu de hoogte van het gevorderde achterstallig loon door haar niet is weersproken, is de vordering toewijsbaar, inclusief de daarover verschuldigde wettelijke verhoging en rente, met dien verstande dat de rente geacht wordt te zijn gevorderd vanaf 5 januari 2012 in plaats van 5 januari 2011, nu die laatste datum gelegen is vóór het verschuldigd worden van de onderhavige loonbedragen.
Van de Grijp/Stam(
LJNBJ6596) en
Rutten/Breed(
LJNBK4472) en van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 18 oktober 2011 (
LJNBU2031) stelt de kantonrechter daarbij voorop dat bij de beoordeling van de vordering van [eiser] eerst aan de hand van alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag tezamen en in onderling verband moet worden vastgesteld dat ingevolge het gevolgencriterium sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag, voordat aan de orde komt welke vergoeding eventueel aan [eiser] moet worden toegekend. Het enkele feit dat geen of slechts een beperkte voorziening voor [eiser] is getroffen, is in ieder geval niet voldoende om aan te nemen dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de nadelige gevolgen van de beëindiging van het dienstverband geheel of ten dele voor rekening van Van Velzen dienen te komen. Daarbij kan in het onderhavige geval worden gedacht aan de situatie dat vast komt te staan dat de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate aan Van Velzen kan worden verweten (vgl. Rb. Amsterdam, 9 april 1997,
JAR1997/86, Rb. Midden-Nederland, 4 februari 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1625, r.o. 4.32). De stelplicht – en bij voldoende betwisting de bewijslast – van die stellingen rust op [eiser].
en[eiser] van dat bijdragen een verwijt kan worden gemaakt. Daarvan zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn indien [eiser] op een dusdanige manier gereageerd heeft op het hem verweten disfunctioneren dat
daardoorde arbeidsverhouding verstoord is geraakt. Een zodanige stelling is door Van Velzen echter niet ingenomen. Het enkele disfunctioneren kan daarom niet als aan [eiser] te wijten oorzaak van de verstoorde arbeidsverhouding worden beschouwd. Daarmee is vast komen te staan dat de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate Van Velzen kan worden verweten, en daarmee evenzeer de noodzaak tot ontslag. In die omstandigheden is het kennelijk onredelijk om de arbeidsovereenkomst met [eiser] op te zeggen zonder enige voorziening voor hem te treffen. [eiser] kan daarom aanspraak maken op schadevergoeding.
Rutten/Breeden Hof ‘s-Hertogenbosch, 10 november 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4486).
te verwachteninkomensschade op het moment van het onredelijke ontslag. Daarnaast wordt overwogen dat de website hoelangwerkloos.nl in de rechtspraak wordt geaccepteerd als een hulpmiddel voor de objectieve bepaling van de verwachte werkloosheidsduur en de kans op uitstroom in een baan (vgl. het door [eiser] als productie 16 overgelegde artikel). De daartegen gerichte, zeer algemene bezwaren van Van Velzen gaan, nu hij evenmin een bruikbaar alternatief biedt, niet op. Nu daartegen verder geen verweren zijn gevoerd, is de gevorderde inkomensschade gedurende de verwachte werkloosheidsdagen (het bedrag van