ECLI:NL:RBROT:2015:9420
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.A.C. Nifterick
- M.C. Woudstra
- A. Douwes
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete aan feitelijk leidinggevende vanwege overtreding van het bankverbod en vroegtijdige openbaarmaking van het boetebesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2015 uitspraak gedaan over de bestuurlijke boete die aan een feitelijk leidinggevende is opgelegd wegens overtreding van het bankverbod. De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) had op 13 maart 2014 een boete van € 100.000,- opgelegd aan de eiser, die feitelijk leiding gaf aan de overtreding van artikel 2:11, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). DNB besloot ook tot vroegtijdige openbaarmaking van het boetebesluit. In een eerdere uitspraak van 24 juli 2015 had de rechtbank al een beroep van de onderneming tegen een opgelegde boete van € 200.000,- ongegrond verklaard en de boetes voor andere feitelijk leidinggevenden gematigd naar € 75.000,-. In deze procedure heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgelegde boete van € 100.000,- op grond van evenredigheid verder gematigd moest worden met 25%, waardoor de uiteindelijke boete op € 75.000,- uitkwam. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet benadeeld was door een motiveringsgebrek in het besluit van DNB, omdat de boete al was gematigd op basis van de draagkracht van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser voldoende was betrokken bij de overtredingen en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij de boete niet kon dragen. De openbaarmaking van het boetebesluit werd door de rechtbank ook niet geanonimiseerd, omdat er geen omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.