Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"15. Een geschrift, zijnde een kopie van een proces-verbaal met mutatienummer PL1100/06-004274, in de wettelijke vorm opgemaakt op 6 maart 2006 door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (p. 6.1 t/m 6.4). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten:
Op 16 januari 2006 bevonden wij, verbalisanten, ons op het adres [a-straat 1] te Katwoude, gemeente Waterland. Op genoemd adres is een inrichting gevestigd, te weten: een veehouderij, kaasmakerij, klompenmakerij, een bedrijf voor reparatie van machines en gebouwen, en een horecagelegenheid. Het betreft derhalve een inrichting als bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Wet milieubeheer en de categorieën 8.1.a, 9.1.d, 13.1.a, 15 en 18.1 van de bijlage I, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Voor deze inrichting is na een aanvraag daartoe van [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) op 9 augustus 2000 door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Waterland een milieuvergunning afgegeven.
Tijdens de milieucontrole zagen wij dat door degene die deze inrichting dreef, dan wel dreven, geen gevolg werd gegeven aan voorschriften behorende bij de voor deze inrichting afgegeven milieuvergunning.
- Voorschrift A11 behorende bij de bovengenoemde milieuvergunning luidt:
Het bedrijf dient een milieulogboek bij te houden op een daarvoor bestemde plaats binnen de inrichting. Het milieulogboek moet in ieder geval de volgende gegevens bevatten:
- metingen, certificaten, keuringen of controles aan installaties of installatie-onderdelen.
- het energie- en waterverbruik per kalenderjaar.
- de hoeveelheid afgevoerd (gevaarlijk) afval, de afgiftebonnen en ontvangstbewijzen.
Bij de controle van het logboek dat ik, eerste verbalisant, samen met [betrokkene], werkzaam bij de gemeente Waterland, instelde, zag ik, eerste verbalisant, dat in dit milieulogboek geen overzicht aanwezig was van het aardgasverbruik van het afgelopen kalenderjaar. Ik, eerste verbalisant, zag dat in het milieulogboek geen gegevens aanwezig waren van de keuringen van verwarmingstoestellen, te weten de centrale verwarmingsinstallatie, binnen deze inrichting aanwezig. (foto's 2, 3 en 4)
- Wij, verbalisanten, zagen dat werd gehandeld in strijd met voorschrift A3 dat luidt:
De inrichting moet ordelijk worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. Wij zagen namelijk dat op diverse plaatsen binnen deze inrichting afval, zoals autobanden, een kapotte badkuip, zaagsel en polistyreen, alsmede landbouwplastics lagen verspreid en op of in de bodem waren gebracht. (foto's 9 t/m 22)
- Wij, verbalisanten, zagen tevens dat was gehandeld in strijd met voorschrift A4 dat luidt:
Stoffen die niet meer worden toegepast, installaties of onderdelen van installaties, die buiten gebruik zijn gesteld, moeten worden verwijderd, tenzij deze in goede staat van onderhoud worden gehouden.
Wij zagen namelijk dat het wrak van een aanhangwagen, alsmede een in verval geraakte kar binnen deze inrichting aanwezig waren. (foto's 18, 19 en 22)
- Wij, verbalisanten, zagen dat binnen deze inrichting was gehandeld in strijd met voorschrift F2, dat luidt:
Afvalstoffen of met afvalstoffen verontreinigd water mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen.
Wij zagen namelijk dat binnen deze inrichting bouw- en sloopafval, waaronder gebroken beton, stenen, vlechtijzer, (landbouw)plastics, hout alsmede andere afvalstoffen op en in de bodem aanwezig waren. (foto's 10 t/m 26)
16. Geschriften, zijnde afschriften van foto's, behorend bij het onder 15. vermelde proces-verbaal, van welke afschriften als bijlage Va t/m Vo aan deze aanvulling zijn gehecht.
17. Een geschrift, zijnde een milieuvergunning, met bijbehorende voorschriften, afgegeven door Burgemeester en Wethouders van Waterland op 9 augustus 2000 aan [verdachte]. Dit geschrift houdt in, voor zover van belang:
Voorschriften
A. Algemeen
3. De inrichting moet ordelijk worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.
4. Stoffen die niet meer worden toegepast, installaties of onderdelen van installaties, die buiten bedrijf zijn gesteld, moeten worden verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud worden gehouden.
11. Het bedrijf dient een milieulogboek bij te houden op een daarvoor bestemde plaats binnen de inrichting. Het milieulogboek moet in ieder geval de volgende gegevens bevatten:
- metingen, certificaten, keuringen of controles aan installaties of installatie-onderdelen en brandblusapparatuur;
- het energie- en waterverbruik per kalenderjaar;
- de hoeveelheid afgevoerd (gevaarlijk) afval, de afgiftebonnen en ontvangstbewijzen.
F. Afvalstoffen
2. Afvalstoffen of met afvalstoffen verontreinigd water mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen.
18. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 27 mei 2011, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 16 januari 2006 op het perceel aan de [a-straat 1] te Katwoude een veehouderij, kaas- en klompenmakerij, een bedrijf voor reparaties van machines en gebouwen, alsmede een horecagelegenheid in werking had. Voor deze inrichting als bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet milieubeheer is mij op 9 augustus 2000 een milieuvergunning afgegeven."