In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 juli 2015, wordt de zaak behandeld van eiseres die in beroep is gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam. De rechtbank oordeelt dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door bepaalde stortingen op haar bankrekening niet te melden. Echter, de rechtbank concludeert dat deze schending niet leidt tot de intrekking van de totale bijstandsuitkering met terugwerkende kracht. De rechtbank stelt vast dat niet elke maand stortingen hebben plaatsgevonden en dat niet alle stortingen zodanig zijn dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Eiseres heeft erkend dat zij op geld waardeerbare activiteiten heeft verricht, zoals het lopen van modeshows, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder niet voldoende heeft onderzocht of deze activiteiten daadwerkelijk tot inkomsten hebben geleid. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door de herziening of intrekking van de bijstandsuitkering opnieuw te onderzoeken en te motiveren. De rechtbank wijst erop dat de besluiten tot intrekking en terugvordering belastend zijn voor eiseres en dat de bewijslast bij verweerder ligt. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.