ECLI:NL:CRVB:2015:797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand en afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag na onderzoek naar op geld waardeerbare activiteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en de afwijzing van een aanvraag voor langdurigheidstoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. Appellanten, een echtpaar dat bijstand ontving, hadden een aanvraag ingediend voor langdurigheidstoeslag over het jaar 2012. Naar aanleiding van meldingen over hun werkzaamheden in een cafetaria, eigendom van hun zoon, heeft de gemeente een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten op geld waardeerbare activiteiten verrichtten, wat hen verplichtte om dit te melden. Het college heeft daarop besloten de bijstand van appellanten in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van het college ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen. De Raad oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door geen melding te maken van hun werkzaamheden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering terecht waren.