Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte vermeerdering van eis van 30 september 2024 van BPA,
2.Samenvatting
3.De feiten
19 april 2017 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017 een onderhoudscontract gesloten (hierna: het onderhoudscontract).
de Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven 2007 (ALIB 2007) van toepassing. De Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven 2007 zijn als bijlage bij dit contract gevoegd en tevens gedeponeerd(…)
is de kans dat de slijtringen gaan aanlopen wel erg groot!!
17 oktober 2023 heeft BPA [gedaagde] formeel aansprakelijk gesteld.
- Aan de binnenzijde van de vastgelopen slijtring van de waaier van de 2e trap bevond zich een aanzienlijke neerslag van bruine (roestkleurige) vervuiling.
- De ruwe oppervlakte zoals waargenomen op de onderste waaiers (1e en 2e trap) betrof een laag oxidatie product, meest waarschijnlijk kalk.
- Het is onwaarschijnlijk dat een passingsfout van de waaier in de slijtring, dus een incourante speling reeds vanaf installatie, als oorzaak kan gelden gezien de leeftijd van de pomp op het moment van falen.
- Het is onwaarschijnlijk dat de pomp (geheel) droog heeft gedraaid.
- Deeltjes/vuil afkomstig uit het bassin als oorzaak is onwaarschijnlijk omdat er geen krassen in de loopvlakken zichtbaar zijn veroorzaakt door dergelijke deeltjes.
- Vervuiling van de pomp door corrosie en kalkafzetting is de meest waarschijnlijke oorzaak van het vastlopen, vermoedelijk door een lange periode van stilstand.
- Tussen 18 mei 2017 en 06 maart 2023 zijn er 168 dagen geweest dat de pomp draaide.
- Het interval tussen twee opvolgende testen was doorgaans (ongeveer) 14 dagen, maar nooit wekelijks.
- Totaal 27 keer is de periode tussen momenten van draaien langer geweest dan 14 dagen, gemiddeld 18 dagen.
- De gemiddelde draaitijd per dag dat de pomp draaide was 10m02s (10 minuten en 2 seconden).
- Per september 2019 is de gemiddelde draaitijd omhoog gegaan:
Tot en met 2 september 2019 was de gemiddelde draaitijd per dag 07m10s. Dit is inclusief onderhoud; voor alleen de testcycli was de gemiddelde draaitijd 03m51s.
Na 2 september 2019 was de gemiddelde draaitijd per dag 11m59s. Dit is inclusief onderhoud; voor alleen de testcycli was de gemiddelde draaitijd 11m29s.
- Bovenstaand benoemd dus gemiddelde draaitijden per dag. Er zijn daarom dagen dat er meer is gedraaid, maar ook een aanzienlijk aantal dagen dat er korter is gedraaid.
- Voor alle tijden geld dat draaitijden per dag niet noodzakelijk aaneengesloten zijn
5.Conclusie
Het lijkt mij echter dat de wederpartij, door te stellen dat de waargenomen corrosie pas na het vastlopen is ontstaan, de zaken omdraait. Immers, de pomp was toen al vastgelopen, waarvan EMHA concludeert op pagina 7 van haar rapport dat ‘Dit vastlopen lijkt vrijwel zeker te zijn veroorzaakt door de sterke vervuiling met oxyde producten (roest) welke op de bronzen delen van de pomp is neergeslagen’. Met andere woorden, de pomp was reeds vastgelopen door roestvorming(…)
. Het valt zeker niet uit te sluiten dat er zich in die 11 weken aanvullende corrosie heeft gevormd, dat is ten slotte een fenomeen bij (teveel) stilstand, maar de pomp was al vastgelopen ten gevolge van corrosievervuiling, zoals EMHA stelt. ”
Er was ons medegedeeld dat de pomp langere tijd niet had gedraaid.(…)
Punt 60: De pomp hangt altijd in het water. Dat hij af en toe draait heeft niets te maken met het wel/niet optreden van corrosie. Het periodiek draaien is noodzakelijk om roest weg te wrijven. Als de pomp te kort draait zal niet alle roest worden verwijderd en hoopt het zich op.”
4.Het geschil
5.De beoordeling
- [gedaagde] in het onderhoudscontract een onjuiste testfrequentie heeft opgenomen;
- [gedaagde] testrapportages onjuist heeft ingevuld;
- [gedaagde] de pomp structureel te weinig keer en te weinig minuten lang laten proefdraaien tijdens de periodieke tests;
- [gedaagde] heeft geweigerd om binnen vier uur te starten met het oplossen van de storing.
- Voorschriften Automatische Sprinklerinstallaties 1987 (hierna: VAS 1987),
- National Fire Protection Association 25 (hierna: NFPA 25) welke verwijst naar de:
- voorschriften van de producent van de waterpomp ([bedrijf 1]) en
- Technisch Bulletin 80 (hierna: TB80).
17 oktober 2023 (productie 18 bij dagvaarding) bekend met de verwijten van BPA op grond van de logbestanden. Ook in deze procedure heeft BPA gemotiveerd gesteld wat de herkomst van de logbestanden is en hoe deze met behulp van een medewerker van [bedrijf 1] uit de pomp(computer) zijn verkregen en uitgelezen. Daartegenover heeft [gedaagde] geen actie ondernomen. Het lag – gelet op de onderbouwde stellingen van BPA – op de weg van [gedaagde] als leverancier en installateur van de sprinklerinstallatie om meer te doen om haar (blote) betwisting te staven. Zo had zij in overleg met BPA zelf onderzoek kunnen (laten) uitvoeren naar pompcomputer en de bestanden, of daarover in overleg met [bedrijf 1] kunnen treden. Ook had [gedaagde] bijvoorbeeld kunnen onderbouwen of het überhaupt mogelijk is om dergelijke logbestanden uit de betreffende pomp(computer) te verkrijgen en hoe deze er uit zien, dan wel welke informatie deze bestanden geven. Dit heeft [gedaagde] nagelaten. Haar verweer wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd gepasseerd, waardoor niet aan bewijs wordt toegekomen. De rechtbank zal daarom in het vervolg van haar beoordeling uitgaan van de juistheid van de door BPA overgelegde logbestanden.
“na een spoedeisende melding van de opdrachtgever, zich naar vermogen inspannen om binnen vier *) uur aan te vangen met het oplossen van de spoedeisende storing”. Uit productie 6 bij dagvaarding, de logbladen van [gedaagde], blijkt dat [gedaagde] op 20 februari 2023 heeft geprobeerd de storing te repareren, en op 14 april 2023 twee relais en ster/driehoek schakeling heeft vervangen, maar dat de pomp vast stond en [bedrijf 1] de pomp eruit zal halen. Op 15 mei 2023 heeft [gedaagde] een tijdelijke voorziening gemaakt. Hoewel door [gedaagde] wellicht voortvarender had kunnen worden gehandeld, is zij niet tekortgeschoten en heeft zij niet onrechtmatig gehandeld jegens BPA. Bovendien heeft BPA niet duidelijk gesteld welke schade zij als gevolg van dit gestelde nalaten door [gedaagde] heeft geleden. Aan dit verwijt gaat de rechtbank dan ook voorbij.
inhoudvan de bedingen. Over die inhoud heeft BPA niets gesteld. Om die reden kan het beroep van BPA op de vernietiging op grond van artikel 6:233 BW niet slagen en wordt de daarop betrekking hebbende vordering afgewezen.
Dit verweer slaagt. Volgens vaste rechtspraak moet BPA door schadevergoeding zoveel mogelijk te worden gebracht in de situatie waarin zij zou hebben verkeerd zonder de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van [gedaagde] berust. In het geval dat [gedaagde] haar onderhoudsverplichtingen correct was nagekomen en de pomp niet zou zijn vastgelopen, had BPA de overeengekomen onderhoudskosten ook moeten betalen. Dit deel van de vordering wordt om die reden afgewezen.
6.De beslissing
€ 28.945,- (excl. btw) met ingang van 20 februari 2023, en over het bedrag van € 67.440,58 vanaf veertien dagen na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,