ECLI:NL:HR:2022:1925

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
22/01713
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over exoneratiebeding in huurovereenkomst en de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eisers, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, in beroep gingen tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een huurovereenkomst waarin een exoneratiebeding was opgenomen. De eisers stelden dat dit beding in strijd was met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, zoals vastgelegd in artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De advocaat-generaal S.D. Lindenbergh had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder, Bart's Retail B.V., op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/01713
Datum23 december 2022
ARREST
In de zaak van
1. V.O.F. [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: D. Rijpma,
tegen
BART'S RETAIL B.V.,
gevestigd te Beuningen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Bart’s Retail,
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 20/00224 (ECLI:NL:HR:2021:153) van 29 januari 2021;
b. het arrest in de zaak 200.291.959/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 februari 2022.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Bart’s Retail is verstek verleend.
De conclusie van de advocaat-generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bart‘s Retail begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
23 december 2022.