Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
ING BANK N.V.,
1.De kern van de zaak
2.De procedure
3.De feiten
The Department of the Treasury Internal Revenue Service(hierna: IRS), en een document dat schijnbaar afkomstig was van de Federale Republiek Nigeria. In het document van de IRS staat:
4.Het geschil
- Voor recht verklaart dat ING jegens de gezamenlijke schuldeisers van [bedrijf 1] onrechtmatig heeft gehandeld;
- ING veroordeelt tot betaling van de door de gezamenlijke schuldeisers geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- ING veroordeelt tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 750.000,00, te voldoen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;
- ING veroordeelt in de proceskosten en de wettelijke rente daarover.
5.De beoordeling
13th May, 2019’, niet overeenstemt met de standaard datum- en tijdnotatie in de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten wordt namelijk standaard eerst de maand en daarna pas de dag genoteerd. Ook het feit dat het in de documenten gaat over het transport van een aanzienlijke hoeveelheid goud is in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden in de gegeven context een aanwijzing voor valselijk opgemaakte stukken. ING had gelet op al deze omstandigheden – de aanleiding van het onderzoek, de summiere antwoorden en de staat van de documenten – moeten concluderen dat het hier om vervalste stukken ging. Zij had zich er op dat moment van bewust moeten zijn dat er sprake was van fraude. Temeer omdat [naam 1] daarvóór al twee keer bij de fraudeafdeling van ING in beeld was gekomen; één keer naar aanleiding van een fraude-alert op 29 december 2018 en één keer nadat [naam 1] zelf contact had opgenomen met ING vanwege een betaling aan een buitenlands rekeningnummer die niet zou zijn ontvangen. Na ontvangst van de documenten op 1 juli 2019 was, gelet op het voorgaande, buiten redelijke twijfel dat sprake was van fraude. Dat ING het onderzoek hierna nog heeft voortgezet, en uiteindelijk op 29 juli 2019 aan [naam 1] heeft bericht dat voldoende inzicht is geboden in de transacties, doet daaraan niet af, omdat die conclusie van ING was gericht op het voorkomen van witwassen en/of terrorismefinanciering. De in dat kader van dit onderzoek verworven wetenschap omtrent fraude was naar het oordeel van de rechtbank bijvangst die ING tot actie had moeten bewegen (zie ook hierna rechtsoverweging 5.12).