ECLI:NL:RBOVE:2024:6786
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiseres heeft een aandoening doorgemaakt en heeft op 31 juli 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft op 23 oktober 2023 geweigerd om aan eiseres vanaf 19 oktober 2023 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij op die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende overtuigend hebben toegelicht dat de door eiseres ervaren belemmeringen op de datum in geding niet kunnen worden verklaard door de bedoelde aandoening. De FML van 18 oktober 2023 bevat psychische en fysieke beperkingen, die zich bij eiseres voordoen op 19 oktober 2023. De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht heeft vastgesteld op 10,87%, waardoor zij geen recht heeft op een WIA-uitkering. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank benadrukt dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen medische gegevens zijn ingebracht die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen ondermijnen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven voor het toezenden van medische stukken aan haar ex-werkgever, waardoor de rechtbank deze stukken niet inhoudelijk heeft weergegeven. De rechtbank wijst erop dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid op basis van objectieve medische gegevens moet plaatsvinden, en dat de door eiseres ervaren klachten niet voldoende zijn onderbouwd met medische gegevens.