ECLI:NL:RBOVE:2024:6786

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
ak_24_3232
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiseres heeft een aandoening doorgemaakt en heeft op 31 juli 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft op 23 oktober 2023 geweigerd om aan eiseres vanaf 19 oktober 2023 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij op die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het UWV aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende overtuigend hebben toegelicht dat de door eiseres ervaren belemmeringen op de datum in geding niet kunnen worden verklaard door de bedoelde aandoening. De FML van 18 oktober 2023 bevat psychische en fysieke beperkingen, die zich bij eiseres voordoen op 19 oktober 2023. De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht heeft vastgesteld op 10,87%, waardoor zij geen recht heeft op een WIA-uitkering. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank benadrukt dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen medische gegevens zijn ingebracht die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen ondermijnen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven voor het toezenden van medische stukken aan haar ex-werkgever, waardoor de rechtbank deze stukken niet inhoudelijk heeft weergegeven. De rechtbank wijst erop dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid op basis van objectieve medische gegevens moet plaatsvinden, en dat de door eiseres ervaren klachten niet voldoende zijn onderbouwd met medische gegevens.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3232

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. E. Schriemer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
(gemachtigde: W. Prins).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Lelie Zorggroep uit Rotterdam (ex-werkgever),
(arts-gemachtigde H.E. Wonnink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering om aan haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1.
Met het besluit van 23 oktober 2023 heeft het UWV geweigerd om aan eiseres vanaf
19 oktober 2023 een WIA-uitkering toe te kennen. Met het bestreden besluit van
6 augustus 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen toestemming heeft verleend voor het toezenden van stukken aan ex-werkgever die medische gegevens bevatten. De rechtbank zal daarom in deze uitspraak de medische stukken niet inhoudelijk weergeven en medische terminologie zoveel mogelijk vermijden.
Feiten
5. Eiseres is bij ex-werkgever werkzaam geweest als huishoudelijke hulp voor gemiddeld 24,16 uur per week. Op 21 oktober 2021 heeft eiseres zich arbeidsongeschikt gemeld. Eiseres heeft op 31 juli 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Vervolgens heeft het UWV verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek verricht, wat heeft geleid tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
Standpunt UWV
6. Het UWV heeft geweigerd om aan eiseres vanaf 19 oktober 2023 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij volgens het UWV op die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Een verzekeringsarts heeft verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht en een functionele mogelijkhedenlijst (FML) vastgesteld, waarin de beperkingen van eiseres zijn vastgelegd. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige functies geselecteerd, die eiseres met haar beperkingen nog kan uitvoeren. Met de middelste van de drie functies met het hoogste loon kan eiseres 10,87% verdienen van het salaris dat zij had voordat zij ziek werd. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de bezwaren van eiseres beoordeeld, maar geen aanleiding gezien om af te wijken van de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts.
Standpunt eiseres
7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat aan haar een WIA-uitkering moet worden toegekend. Eiseres vindt dat haar beperkingen zijn onderschat.
7.1.
Eiseres heeft in het verleden een aandoening gehad. Zij stelt dat zij daarmee nog steeds te maken heeft. Zij heeft klachten die daarbij passen. Eiseres vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit heeft miskend. Eiseres wijst op informatie van de bedrijfsarts. Daaruit blijkt dat sprake is van lichamelijke klachten, die passen bij de aandoening, waarvan volgens eiseres sprake is. Eiseres is van mening dat ze daarmee geobjectiveerd zijn.
7.2.
Eiseres heeft op 5 november 2024 een ongedateerde brief van drs. [behandelaar] ingebracht. Zij behandelt eiseres. Volgens deze behandelaar ondervindt eiseres nog steeds klachten van de aandoening, waarvan volgens eiseres sprake is, en leidt dit tot mentale en lichamelijke beperkingen.
7.3.
Eiseres voert verder aan dat volgens het verslag van de bedrijfsarts ook sprake is van een andere aandoening.
7.4.
Verder wijst eiseres op informatie van de bedrijfsarts en de huisarts. Hieruit blijkt dat sprake is van mentale klachten. Eiseres vindt dat deze moeten leiden tot beperkingen in het verdelen en vasthouden van aandacht en werken in een kantoortuin of bedrijfshal met veel geluiden en prikkels.
7.5.
Volgens eiseres zou daarnaast een verdergaande urenbeperking moeten gelden, omdat sprake is van beperkte beschikbaarheid, energieverlies en een gebrekkige recuperatiefunctie. Ook is eiseres van mening dat uit preventief oogpunt een verdergaande urenbeperking nodig is.
7.5.1.
Eiseres stelt dat zij vanwege behandelingen minder beschikbaar is. Zij heeft dagelijks gesprekken voor behandeling die zij dan ook moet verwerken. Deze gesprekken kunnen niet buiten werktijd plaatsvinden, omdat eiseres niet kan kiezen wanneer zij deze heeft. Verder wijst eiseres erop dat deze gesprekken belastend zijn en energie kosten.
7.5.2.
Daarnaast heeft eiseres te maken met lichamelijke en psychische klachten, die tot vermoeidheid leiden. Tevens heeft eiseres last van een aandoening, waardoor zij slechter slaapt.
7.5.3.
Ook noemt eiseres dat zij een aandoening heeft gehad en dat de kans bestaat dat zij hierdoor opnieuw uit valt.
7.5.4.
Eiseres wijst erop dat zij geen actief dagverhaal heeft, dat zij overdag anderhalf uur moet slapen en dat zij ook nauwelijks een sociaal leven heeft. Zij moet overdag rusten. Eiseres stelt dat zij het huishouden met moeite kan doen. Volgens haar is er geen evenwicht op micro-, meso- en macroniveau.
7.6.
Eiseres meldt verder dat de bedrijfsarts beperkingen in een FML heeft opgenomen, die niet terugkomen in de FML van 18 oktober 2023. Haar situatie is niet verbeterd. Dit verschil roept vragen op.
Reactie UWV
8. Uit het verweerschrift blijkt dat het UWV bij zijn standpunt blijft. Het UWV heeft dit onderbouwd met een nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van
11 november 2024.
Overwegingen van de rechtbank
9. De rechtbank moet beoordelen of het UWV terecht heeft geweigerd om aan eiseres vanaf 19 oktober 2023 een WIA-uitkering toe te kennen. Daartoe moet zij nagaan of het UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres terecht heeft vastgesteld op minder dan 35%. De rechtbank doet dit aan de hand van de door eiseres aangevoerde beroepsgronden.
10.1.
Het UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten.
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek
10.2.
Ten behoeve van het besluit van 23 oktober 2023 heeft een verzekeringsarts een rapport van 17 oktober 2023 opgesteld. De verzekeringsarts heeft het dossier van eiseres bestudeerd. De verzekeringsarts heeft eiseres tijdens een spreekuur gezien en gesproken en psychisch en lichamelijk onderzocht. Hij heeft alle medische informatie bij zijn beoordeling betrokken. De verzekeringsarts heeft ook informatie opgevraagd bij de behandelende sector. De huisarts van eiseres en haar behandelend specialist hebben nadere informatie verstrekt. Tijdens de bezwaarprocedure heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep eveneens het dossier van eiseres bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht, haar geobserveerd en met haar gesproken tijdens de hoorzitting. Ook hij heeft alle medische informatie, waaronder de nadere gegevens van de huisarts en de specialist, bij zijn beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn bevindingen vastgelegd in een rapport van 18 juli 2024. Daarmee zijn de verzekeringsgeneeskundige rapporten op voldoende zorgvuldige wijze tot stand gekomen.
Functionele mogelijkhedenlijst
10.3.
De verzekeringsarts heeft een FML van 18 oktober 2023 opgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze onderschreven.
Hierin zijn voor eiseres beperkingen opgenomen in persoonlijk functioneren (rubriek 1) en sociaal functioneren (rubriek 2). Eiseres is aangewezen op een voorspelbare werksituatie. Ze kan niet of nauwelijks flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud. Eiseres kan wel omgaan met wisselende uitvoeringsomstandigheden of taakinhoud, zolang dit geen wezenlijk onderdeel vormt van de functie. Eiseres is ook aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen. Eiseres kan wel omgaan met storingen en onderbrekingen, zolang dit geen wezenlijk onderdeel vormt van de functie. Verder is eiseres aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken. Productiepieken zijn niet mogelijk. Daarnaast is eiseres aangewezen op arbeid waarin geen hoog handelingstempo vereist is. Een dwingend hoog tempo kan niet. Eiseres is tevens beperkt in het omgaan met conflicten. Zij kan een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren. Samenwerken is ook beperkt. Eiseres kan met anderen werken, maar met een eigen, van te voren afgebakende deeltaak. Verder is eiseres aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten vereist is. Eiseres kan oppervlakkige en/of kortdurende klantcontacten wel aan. Eiseres is ook aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden vereist is. Eiseres kan oppervlakkige en/of kortdurende patiëntencontacten wel aan. Daarnaast is eiseres aangewezen op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat. Leidinggeven is geheel niet mogelijk.
In de FML staan ook beperkingen voor fysieke omgevingseisen (rubriek 3), dynamische handelingen (rubriek 4) en statische houdingen (rubriek 5). Schokken/trillingen op de knieën zijn bij eiseres niet toegestaan. Verder zijn schroefbewegingen met hand en arm beperkt. Eiseres kan dit niet met veel kracht. Daarnaast is duwen en trekken beperkt. Tillen tijdens het werk en dragen tijdens het werk zijn voor eiseres licht beperkt geacht. Verder is eiseres licht beperkt in lopen, lopen tijdens het werk, trappenlopen, klimmen en knielen of hurken. Daarnaast gelden voor eiseres lichte beperkingen in staan en staan tijdens het werk. Geknield of gehurkt actief zijn is voor eiseres beperkt.
Verder gelden volgens de FML voor eiseres beperkingen in werktijden (rubriek 6). Eiseres kan ’s nachts, van 00.00 tot 06.00 uur, niet werken. Eiseres kan gemiddeld ongeveer 8 uur per dag en gemiddeld ongeveer 40 uur per week werken. Eiseres is ook aangewezen op regelmatige werktijden.
De aandoening waarvan volgens eiseres sprake is.
10.4.
Niet in geschil is dat eiseres een aandoening heeft doorgemaakt. De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben deze ziekte voldoende bij hun beoordeling betrokken en afdoende toegelicht waarom deze aandoening op 19 oktober 2023 niet tot meer beperkingen leidt. De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben erop gewezen dat eiseres voor deze aandoening een adequate behandeling heeft gehad. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat onderzoek van enkele maanden geleden door een specialist bij de doorgemaakte aandoening geen afwijkingen liet zien. Daarbij zijn ook de bevindingen tijdens het onderzoek van de verzekeringsarts van belang, waarbij deze heeft vastgesteld dat het bewegingsapparaat normaal functioneert. De brief van behandelaar [behandelaar] leidt niet tot een ander oordeel. Volgens [behandelaar] heeft eiseres al jaren de bedoelde aandoening, wat leidt tot mentale klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft er in zijn nadere rapport van 11 november 2024 echter op gewezen dat het hier niet gaat om informatie van een arts (huisarts en/of medisch specialist), (GZ)psycholoog of psychotherapeut. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is daarom van mening dat hiermee geen medische gegevens zijn ingebracht van een arts die een ander licht werpen op de eerdere overwegingen over de aandoening, waar volgens eiseres sprake van is. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen. Eiseres heeft er tijdens de zitting op gewezen dat [behandelaar] wetenschappelijk is opgeleid en de situatie van eiseres wetenschappelijk heeft benaderd. Wat hier ook van zij, dit neemt niet weg dat [behandelaar] geen specialist is op het gebied van de bedoelde aandoening. Daarbij komt dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, ondanks wat [behandelaar] hierover schrijft, op basis van de medische informatie in het dossier voldoende overtuigend hebben toegelicht dat de door eiseres ervaren belemmeringen op de datum in geding, 19 oktober 2023, niet kunnen worden verklaard door de bedoelde aandoening.
Fysieke beperkingen
10.5.
In de verzekeringsgeneeskundige rapporten is toereikend toegelicht dat in de FML voldoende rekening is gehouden met de fysieke beperkingen van eiseres. De verzekeringsarts vindt, ook gelet op wat eiseres heeft meegemaakt, enige beperkingen voor fysieke belasting wel plausibel, maar gezien de bevindingen bij zijn onderzoek is hij van mening dat eiseres af en toe zeker tot de norm belast kan worden.
10.5.1.
De knieklachten zijn in de beoordeling betrokken. Op preventieve grond zijn in verband daarmee enige beperkingen voor knie belastende werkzaamheden opgenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is van mening dat hiermee voldoende rekening is gehouden met de knieklachten. Hij wijst erop dat uit gegevens van behandelaren uit 2021 en 2022 blijkt dat sprake is van een aandoening aan de knieën. Na medio 2022 is eiseres niet meer bij die behandelaren geweest. Eiseres heeft in oktober 2023 een behandelaar in een ander specialisme bezocht. Volgens informatie van 30 oktober 2023 van deze specialist heeft eiseres aan beide knieën te maken met een aandoening en is deze aandoening aan de linker knie iets ernstiger. De specialist stelt dat staand werk problemen zou kunnen opleveren. Bij lichamelijk onderzoek hebben de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep een normale kniefunctie vastgesteld.
10.5.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen medische reden om beperkingen aan te nemen voor hand- en vingergebruik. Voor de klachten en beperkingen aan handen/vingers heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen nader (beeldvormend) onderzoek gedaan. Hij wijst erop dat de specialist, die eiseres in oktober 2023 heeft gezien, dit niet meldt. Bij lichamelijk onderzoek hebben de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep een normale hand- en vingerfunctie met een goede kracht in beide handen vastgesteld.
10.5.3.
Dat de overige lichamelijke klachten van eiseres worden veroorzaakt door een andere aandoening heeft eiseres niet met medische gegevens aannemelijk gemaakt. In de informatie van de bedrijfsarts van 28 juli 2023 staat wel dat eiseres klachten in het hele lichaam ervaart, maar deze zijn niet geobjectiveerd, ook niet met de brief van de specialist van 30 oktober 2023.
Psychische beperkingen
10.6.
In de verzekeringsgeneeskundige rapporten is ook inzichtelijk toegelicht dat de psychische klachten van eiseres voldoende terugkomen in de FML.
De verzekeringsarts vindt psychische problematiek plausibel. Hij baseert dit op het gegeven dat eiseres al jaren psychische begeleiding heeft gehad. In verband daarmee heeft de verzekeringsarts enige beperkingen voor persoonlijk en sociaal functioneren aangenomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de psychische klachten/problemen die eiseres ervaart geen reden om hiervoor meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst erop dat de psychische klachten/problematiek niet ernstig is en dat deze niet ernstiger is dan de verzekeringsarts heeft aangenomen. Daarbij vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep mede van belang dat de uren per dag en per week enigszins beperkt zijn, eiseres beperkt is voor werk 's nachts en eiseres is aangewezen op regelmatige werktijden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt op dat eiseres is behandeld voor een probleem, dit probleem sinds anderhalf jaar onder controle is en dat eiseres hiervoor sinds anderhalf jaar niet meer in behandeling is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook meegewogen dat eiseres in verband met dit probleem vrijwel dagelijks online contact heeft met lotgenoten via een organisatie. Verder meldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres begin 2022 voor een andere aandoening behandeling heeft gezocht, maar dat van behandeling door een psycholoog/GZ-psycholoog, of vanuit de specialistische GGZ geen sprake is en dat de huisarts eiseres niet heeft verwezen naar de GGZ. De overige diagnosen die eiseres heeft genoemd blijken volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet uit de beschikbare medische gegevens. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop gewezen dat eiseres sinds vele jaren via de huisarts wel medicatie gebruikt, dat de huisarts dit eind 2022 heeft verhoogd en dat uit de informatie van de huisarts blijkt dat dit een positieve invloed heeft op eiseres. Niet duidelijk is waardoor eiseres nog andere mentale belemmeringen ervaart, zodat deze klachten niet zijn geobjectiveerd.
Urenbeperking
10.7.
De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben de urenbeperking van gemiddeld ongeveer 8 uur per dag en gemiddeld ongeveer 40 uur per week voldoende toegelicht. Vanwege een aandoening is geen werk in de nacht mogelijk en vanwege een andere aandoening zijn regelmatige werktijden aangewezen. De bij eiseres geobjectiveerde aandoeningen en de fysieke beperkingen zijn bij de beoordeling betrokken. De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep wijzen erop dat bij eiseres geen energiebeperkende aandoening is vastgesteld, die leidt tot verminderde energetische belastbaarheid. Ook is volgens hen geen sprake van een preventieve noodzaak voor een urenbeperking vanuit de aandoening, omdat eiseres geen ziekte heeft die gepaard gaat met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen, zelfoverschatting of een beperkt ziektebesef. Op basis van anamnese, observatie en dagverhaal hebben de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat geen sprake is van een situatie waarin eiseres niet meer toe kan komen aan een privéleven. Verder hebben zij overwogen dat eiseres niet verminderd beschikbaar is door een tijdrovende noodzakelijke behandeling in ziekenhuis of instelling. Eiseres heeft in verband met doorgemaakte problematiek wel vrijwel dagelijks online contact met lotgenoten via een organisatie om een terugval te voorkomen. Dat dit veelal in de ochtend gebeurt is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden voor een urenbeperking. Hij wijst erop dat contact ook voor of na werktijd of gedurende de avond kan plaatsvinden. Tijdens de zitting heeft eiseres verklaard dat het inderdaad ook mogelijk is om de online gesprekken ’s avonds te hebben. Eiseres heeft daarbij wel vermeld dat dit in haar situatie niet kan, omdat zij daarvoor in de avond geen energie meer heeft, maar dit wordt niet ondersteund door de medische gegevens in het dossier. Dat op 19 oktober 2023 sprake zou zijn van andere aandoeningen, die tot vermoeidheid leiden, is evenmin met medische gegevens onderbouwd. De specialist schrijft in de brief van 30 oktober 2023 dat hij de overmatige moeheid / het energieprobleem waarvan eiseres melding maakt, niet vanuit zijn vakgebied kan verklaren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dagverhaal van eiseres en haar sociaal leven bij zijn beoordeling betrokken. Uit het dagverhaal blijkt wel dat eiseres ’s middags 1,5 uur slaapt, maar eiseres heeft geen medische gegevens overgelegd waaruit blijkt dat dit noodzakelijk is. Dat één van de aandoeningen die eiseres heeft doorgemaakt uit preventief oogpunt op de datum in geding nog tot een verdergaande urenbeperking moet leiden, heeft zij ook niet met medische informatie onderbouwd. Dat eiseres moeite heeft met het huishouden betekent niet dat eiseres niet kan werken.
Informatie bedrijfsarts
10.8.
Naar aanleiding van wat eiseres heeft gesteld over de FML van de bedrijfsarts verwijst de rechtbank naar vaste rechtspraak. [1] Volgens deze rechtspraak is het de uitsluitende taak van de verzekeringsarts om de beperkingen van verzekerden in kaart te brengen en vast te leggen in een FML en is de verzekeringsarts daarbij niet gehouden tot een bijzondere motivering in het geval deze vastlegging een andere uitkomst heeft dan een door de bedrijfsarts ingevuld exemplaar van de FML. Er kan niet aan worden voorbijgegaan dat een door de bedrijfsarts opgestelde FML bedoeld is om de re-integratiemogelijkheden van de betrokkene in kaart te brengen, wat een ander doel heeft dan de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA. Volgens de informatie van de bedrijfsarts van 28 juli 2023 was op dat moment sprake van psychische klachten, een behandelde aandoening, knieklachten en klachten in het hele lichaam. De verzekeringsgeneeskundige rapporten gaan hier voldoende op in.
10.9.
Dat eiseres zwaardere beperkingen ervaart, betekent niet zonder meer dat ook meer beperkingen moeten worden aangenomen. Van belang is immers niet alleen wat eiseres ervaart, maar wat objectief medisch als gevolg van ziekte of gebrek op de datum in geding aan beperkingen is vast te stellen. In bijzondere gevallen kan worden aangenomen dat aan deze eis is voldaan, ook al is niet geheel duidelijk aan welke ziekte of gebrek het onvermogen om arbeid te verrichten valt toe te schrijven. In die bijzondere gevallen is dan wel vereist dat bij de (onafhankelijke) medische deskundigen een vrijwel eenduidige, consistente en naar behoren medisch gemotiveerde en verantwoorde opvatting bestaat dat de verzekerde de bedoelde beperkingen heeft als gevolg van ziekte of gebrek. [2] Daarvan is in dit geval geen sprake. De FML van 18 oktober 2023 bevat psychische en fysieke beperkingen, die zich bij eiseres voordoen op 19 oktober 2023, en er is geen reden om aan te nemen dat deze beperkingen niet voldoende zijn.
Slotsom
11. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de beroepsgronden niet slagen en dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vanaf 19 oktober 2023 terecht heeft vastgesteld op 10,87%, zodat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering en het bestreden besluit, waarmee de WIA-uitkering vanaf 19 oktober 2023 is geweigerd, in stand blijft.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eikelenboom, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie Centrale Raad van Beroep (CRvB) 4 september 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7039, CRvB 21 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2215 en 11 november 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2828.
2.Vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 oktober 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT8675.