ECLI:NL:RBOVE:2024:3803
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering persoonsgebonden budget op grond van de Wet langdurige zorg na eerdere beëindiging door zorgkantoor
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiseres tegen de weigering van het zorgkantoor om haar een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) te verstrekken. De aanvraag van eiseres werd afgewezen op 25 april 2023, en het zorgkantoor handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 28 juli 2023. Eiseres, die ernstig gehandicapt is, had eerder een pgb ontvangen, maar dit was beëindigd op 30 april 2021 vanwege het niet naleven van administratieve verplichtingen en de kwaliteit van de geleverde zorg. Eiseres diende op 16 maart 2023 een nieuwe aanvraag in, maar het zorgkantoor weigerde deze op basis van artikel 3.3.3 van de Wlz, dat bepaalt dat een pgb moet worden geweigerd als de verzekerde eerdere verplichtingen niet is nagekomen.
Tijdens de zitting op 9 februari 2024 werd besproken dat partijen gezamenlijk zouden proberen tot een oplossing te komen, maar na een schorsing van het onderzoek werd de behandeling op 28 juni 2024 hervat. De rechtbank oordeelde dat het zorgkantoor terecht de nieuwe aanvraag om pgb had geweigerd, omdat eiseres niet had aangetoond dat de eerdere beëindiging van het pgb onterecht was. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de wet rechtvaardigden, en dat het zorgkantoor niet verplicht was om eiseres een pgb te verstrekken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde het bestreden besluit.