ECLI:NL:CRVB:2024:455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing persoonsgebonden budget en niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het niet tijdig beslissen door het zorgkantoor niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraak. Appellante, die een verstandelijke handicap en een autismestoornis heeft, had eerder een pgb ontvangen, maar het zorgkantoor had dit ingetrokken na onderzoek naar mogelijke fraude. De Raad oordeelt dat het zorgkantoor terecht heeft geweigerd om opnieuw een pgb te verlenen, omdat appellante zich niet aan de verplichtingen had gehouden en er onvoldoende waarborgen zijn dat de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze zullen worden uitgevoerd. De Raad concludeert dat de rechtbank de afwijzing van de pgb-aanvragen terecht in stand heeft gelaten en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.