Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,
Menzis Zorgkantoor (het zorgkantoor),
Inleiding
24 oktober 2022 behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en haar dochter [dochter] . Het zorgkantoor is verschenen bij gemachtigde.
De reactie van het zorgkantoor en de stukken zijn naar de gemachtigde van eiseres doorgestuurd. Eiseres heeft op 7 maart 2023 haar reactie overgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
In de memorie van toelichting wordt gesproken over het tegengaan van fraude en een materiële controle op rechtmatigheid van de bestedingen. Een van de taken van het zorgkantoor is het controleren of de zorg daadwerkelijk overeenkomstig de gedeclareerde zorg wordt geleverd. Het zorgkantoor is namelijk belast met het toezien op een doelmatige besteding van het pgb (uit de algemene middelen) en verantwoorde inkoop van zorg. De wetgever ziet het dus als een vorm van fraude in de zin van de wet als na controle niet kan worden vastgesteld dat de zorg daadwerkelijk overeenkomstig de gedeclareerde zorg is geleverd. De wetgever benoemt dit als fraude en heeft geen onderscheid gemaakt met misbruik of een lichtere vorm van het niet voldaan aan verplichtingen behorend bij een PGB. (…) de verplichting waar het in het beroep van Aziz over gaat, betreft precies de situatie die de wetgever benoemde in de memorie van toelichting, namelijk de controle of de gedeclareerde zorg met de geleverde zorg overeenkomt. In zoverre is er geen sprake van de niet-nakoming van een ander soort of een lichter soort verplichting”
.Verder heeft het zorgkantoor aangegeven dat vast staat, en ook door eiseres is erkend, dat niet aan de verplichtingen, zoals opgelegd in de toekenningsbeschikkingen van de pgb’s over 2020 en 2021 is voldaan. Volgens het zorgkantoor is eiseres zelf verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen omtrent het pgb. De gevolgen van het niet naleven van die verplichtingen komen voor rekening van eiseres. Eiseres kan zich volgens het zorgkantoor er niet achter verschuilen dat zij niet op de hoogte was van de verplichtingen, zoals opgenomen in de toekenningsbeschikkingen.
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 3.3.3, derde lid, geeft aan de Wlz-uitvoerder de bevoegdheid om een persoonsgebonden budget te weigeren. De onder a genoemde grond is van toepassing indien de verzekerde zich bij de eerdere verstrekking van een persoonsgebonden budget niet heeft gehouden aan de opgelegde taken verplichten én de Wlz-uitvoerder van oordeel is dat de verzekerde op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger ook niet in staat zal zijn om te voldoen aan de aan het budget verbonden verplichtingen’
.
de opgelegde verplichtingen geen pgb meer kan krijgen, ook niet als sprake is van de door eiseres gestelde omstandigheden, zoals haar geloofsovertuiging, de taalbarrière en de vertrouwensband met haar dochters. De rechtbank neemt, anders dan eiseres, aan dat de wetgever de gevolgen hiervan heeft voorzien. Er is daarom geen sprake van een door de wetgever niet verdisconteerde bijzondere omstandigheid. De rechtbank ziet steun voor dit standpunt in de wetsgeschiedenis. Hieruit blijkt dat het voor de wetgever een bewuste keuze is om in geval dat een verzekerde niet aan de verplichtingen heeft voldaan een nieuwe aanvraag voor een pgb te weigeren. De kern hiervan is dat de (kwetsbare) budgethouder wordt beschermd. In dit kader acht de rechtbank relevant dat verzekerden die op grond van artikel 3.3.3, vijfde lid, van de Wlz geen pgb kunnen krijgen, wel in aanmerking komen voor zorg in natura. Bovendien heeft eiseres haar stelling dat zorg in natura voor haar geen optie is, omdat vanwege onder meer haar geloofsovertuiging lichamelijke verzorging door een ander dan een familielid niet mogelijk is, onvoldoende onderbouwd.