ECLI:NL:RBOVE:2024:3799
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een ex-werknemer in het kader van de Wet WIA en de rol van het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 17 juli 2024, wordt het beroep van Stichting Consent tegen een besluit van het UWV behandeld. Het UWV had aan een ex-werknemer een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend, met de aanname dat zijn eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 7 juni 2020 was. De rechtbank oordeelt dat het UWV dit besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank stelt vast dat de ex-werknemer, die eerder in detentie zat, mogelijk al eerder arbeidsongeschikt was, namelijk in 2019. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres, waarbij het UWV de ex-werknemer opnieuw moet laten onderzoeken door een verzekeringsarts. De rechtbank benadrukt dat de referteperiode voor de berekening van de WIA-uitkering niet kan worden vastgesteld zonder een zorgvuldige beoordeling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toekenning van uitkeringen en de verantwoordelijkheden van het UWV in dergelijke zaken.