ECLI:NL:RBOVE:2024:3237

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
AK_24_2111
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Jeugdwet na afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Enschede

Op 19 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Imkamp, en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Eiser had beroep aangetekend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Jeugdwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, die als gevolg van een ernstig ongeluk op vierjarige leeftijd een hersenbeschadiging heeft opgelopen, ondersteuning nodig heeft bij dagelijkse activiteiten. Eiser had eerder een pgb van 80 uur per maand, maar de aanvraag voor verlenging werd door het college afgewezen, omdat zij van mening waren dat de ouders van eiser zelf voldoende probleemoplossend vermogen hadden.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke wettelijke grondslag berustte, omdat de verordening van het college niet voldeed aan de eisen van de Jeugdwet. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en eiser een pgb toegekend van 27,5 uur per week voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025. De rechtbank oordeelde dat het college het griffierecht en de proceskosten aan eiser moest vergoeden, die in totaal € 2.998,- bedroegen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2111
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

wettelijk vertegenwoordigd door [naam 4],
gemachtigde: mr. R. Imkamp,
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de gevraagde verlening van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Jeugdwet.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 30 januari 2024 op 19 juni 2024 op zitting behandeld. Voor eiser waren aanwezig zijn gemachtigde en [naam 1] . Namens het college zijn verschenen [naam 2] en
[naam 3] .
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
1.1.
[eiser] (eiser) heeft vanwege een ernstig ongeluk op vierjarige leeftijd een hersenbeschadiging opgelopen. [eiser] is nu veertien jaar en heeft bij veel dagelijkse activiteiten ondersteuning nodig. Deze ondersteuning wordt thuis geboden door zijn ouders. De ouders van [eiser] zijn gescheiden en er is sprake van co-ouderschap. [eiser] volgt speciaal onderwijs.
1.2.
Aanvankelijk heeft het college voor de ondersteuning thuis een pgb op grond van de Jeugdwet verstrekt voor 80 uur per maand, wat neerkomt op ruim 18 uur per week. Dit pgb werd door de ouders onderling verdeeld. Omdat deze indicatie afliep op 30 juni 2023 heeft eisers moeder een aanvraag ingediend voor verlenging (verlening van een pgb voor een aansluitende periode). In het budgetplan is een beschrijving van de te verlenen ondersteuning gegeven en is ook verzocht om verhoging van de indicatie naar 27,5 uur per week.
1.3.
Het college is na onderzoek gekomen tot de bestreden besluitvorming.
Eigen kracht
2. Volgens het college is er geen voorziening meer nodig omdat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders van eiser toereikend zijn. Uit onderzoek blijkt immers dat zij zelf oplossingen hebben gevonden om de vereiste ondersteuning te kunnen bieden. Er zijn afspraken gemaakt met de werkgever en er wordt hulp van derden geregeld op het moment dat de ouders zelf niet beschikbaar zijn.
De uitspraken van 29 mei 2024
3. Op 29 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) drie uitspraken gedaan over de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen (hierna ook: eigen kracht) als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet. De CRvB heeft in die uitspraken uiteengezet dat de Jeugdwet bepaalt dat gemeenten in hun verordening moeten regelen wat onder 'eigen mogelijkheden' en 'probleemoplossend vermogen' wordt verstaan [1] . Op de zitting zijn deze uitspraken besproken. Namens het college is erkend dat uit de uitspraken volgt dat de verordening die aan de voorliggende besluitvorming ten grondslag ligt niet aan de gestelde voorwaarden voldoet. Ook is besproken dat het aanpassen van de verordening naar verwachting geruime tijd zal kosten. Het nemen van een beslissing door de gemeenteraad over voorwaarden waaronder sprake is van ‘eigen kracht’ vraagt immers om een ingewikkelde politiek-bestuurlijke afweging. Namens het college is op de zitting voorgesteld in afwachting van de aanpassing van de verordening een pgb toe te kennen in de oude omvang, dus voor 80 uur per maand, tot aan 1 juli 2025. Eiser is het hiermee niet eens. Hij heeft om een pgb verzocht van 27,5 uur per week tot hij de leeftijd van 18 jaar bereikt. Partijen hebben de rechtbank vervolgens gevraagd na gegrondverklaring en vernietiging van het bestreden besluit zelf in de zaak te voorzien.

Conclusie en gevolgen

4. Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit wegens een gebrek in de verordening niet berust op een deugdelijke wettelijke grondslag en in strijd is met de wet. Het beroep is gegrond. De rechtbank voorziet zelf in de zaak op de volgende wijze.
5. Eiser wordt over de periode 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025 in aanmerking gebracht voor ondersteuning vanuit de Jeugdwet in de vorm van een pgb. De rechtbank houdt rekening met het feit dat het nog geruime tijd zal duren voordat de verordening is aangepast, waarna nog een aanvraag moet volgen en onderzoek moet worden gedaan door het college. Een periode van 1,5 jaar kan daarvoor toereikend zijn. De rechtbank vindt het echter niet juist toe te kennen tot eiser 18 jaar is. Toekenning voor een periode van drie jaar (totdat eiser 18 jaar wordt) zou kunnen leiden tot een situatie die niet in overeenstemming is met het door de raad te formuleren beleid op het gebied van de ‘eigen kracht’. De rechtbank is van oordeel dat daardoor het politieke primaat van de gemeenteraad wordt doorkruist.
De omvang van het pgb wordt bepaald op 27,5 uur per week. Namens eiser is er in dit verband terecht op gewezen dat uit het ondersteuningsplan van het college volgt dat de totale omvang van de benodigde ondersteuning meer is dan 27,5 uur per week. Voor eiser is een pgb met een omvang van 27,5 uur ondersteuning per week voldoende. Het tarief van het pgb wordt conform geldende rechtspraak vastgesteld overeenkomstig salarisschaal FWG30 van de voor de betreffende periode geldende CAO VVT [2] .
6. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van de proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De kosten in bezwaar stelt de rechtbank vast op € 1.248,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting met een waarde per punt van € 624,- en wegingsfactor 1). De kosten in beroep stelt de rechtbank vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1). De totale proceskosten stelt de rechtbank vast op € 2.998,-.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit en kent eiser een pgb toe zoals hiervoor bepaald in rechtsoverweging 5;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 2.998,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2024 door mr. W.M.B. Elferink, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Ernens, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1580 (Wmo).