In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister van Infrastructuur en Waterstaat over de tegemoetkoming in planschade en nadeelcompensatie. De rechtbank Overijssel heeft op 22 maart 2024 uitspraak gedaan. De minister had in een eerder besluit van 6 april 2022 een schadevergoeding van € 45.000,- toegekend voor planschade, € 2.400,- voor tijdelijke derving van woongenot en € 1.750,- voor juridische kosten. Eisers stelden dat de taxatiekosten van € 1.000,- niet vergoed waren, wat de rechtbank in haar uitspraak heeft erkend. De rechtbank oordeelde dat de minister ten onrechte geen vergoeding voor deze taxatiekosten had toegekend en heeft het bestreden besluit op dat punt vernietigd. De rechtbank heeft de minister opgedragen om de taxatiekosten van € 1.000,- te vergoeden, terwijl de overige vergoedingen zoals toegekend door de minister in stand blijven. De rechtbank heeft ook bepaald dat eisers recht hebben op terugbetaling van het griffierecht en een proceskostenvergoeding van € 2.400,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van eisers in schadevergoedingzaken.