[gedaagde] stelt over de feitelijke gang van zaken het volgende:
[gedaagde] is in 1997 in contact gekomen met [bedrijf 1]. Dit was naar aanleiding van het afsluiten van een levensverzekering. In hetzelfde jaar heeft [bedrijf 1] [gedaagde] ook bijgestaan bij de aankoop van een woning. De heer [naam 1], financieel adviseur van [bedrijf 1] (hierna te noemen: adviseur [naam 1]), heeft haar over de hypotheekaanvraag heeft geadviseerd.
1998: [gedaagde] was recent als zelfstandige gestart. In 1998 kon [gedaagde] minder werken waardoor haar inkomen achteruit was gegaan. Naar aanleiding hiervan is wederom contact geweest met [bedrijf 1] en is een afspraak ingepland met een financieel adviseur voor een adviesgesprek bij [gedaagde] thuis. De heer [naam 2], financieel adviseur van [bedrijf 1] (hierna te noemen adviseur [naam 2]), is vervolgens bij [gedaagde] thuis langsgekomen om de financiële situatie en wensen van [gedaagde] door te nemen.
Tijdens het huisbezoek van adviseur [naam 2] is gesproken over het spaargeld, inkomen, de gezinssamenstelling en de pensioenvoorziening van [gedaagde]. Hierbij is ook gesproken over de achteruitgang in het inkomen van [gedaagde] doordat zij minder kon werken en de wens van [gedaagde] om haar inkomen aan te vullen. Adviseur [naam 2] gaf aan dat dit mogelijk was en adviseerde [gedaagde] om een Triple Effect product van Bank Labouchere af te sluiten. Het Triple Effect product van Bank Labouchere was volgens adviseur [naam 2] een geschikt product om het inkomen van [gedaagde] aan te vullen. Adviseur [naam 2] adviseerde [gedaagde] op NLG 4.000,- van haar spaargeld aan te wenden om de inleg van het Triple Effect product mee te voldoen. Met het Triple Effect zou enkel worden geïnvesteerd in goede grote Nederlandse ondernemingen. Adviseur [naam 2] verweest naar de fondsen ABN AMRO, AHOLD en ING. Dit waren volgens Adviseur [naam 2] stuk voor stuk rendabele fondsen. Volgens adviseur [naam 2] zou [gedaagde] een rendement van minimaal 8% behalen op haar inleg en een rendement van 12% was volgens de adviseur realistisch. Bovendien zou [gedaagde] volgens de adviseur kunnen profiteren van een extra aftrekpost wanneer ze het product zou afsluiten.
De adviseur heeft het aanvraagformulier voor [gedaagde] ingevuld en vervolgens ervoor gezorgd dat het aanvraagformulier naar Bank Labouchere werd opgestuurd. De adviseur heeft de overeenkomst tijdens het volgende huisbezoek ter ondertekening aan [gedaagde] voorgelegd. Vervolgens heeft adviseur de overeenkomst weer teruggezonden naar Bank Labouchere.
[gedaagde] had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies van de adviseur opgevolgd en er is voor ruim NLG 4.000,- aan inleg betaald voor het effectenleasecontract van Bank Labouchere.
2000: In 2000 is er nogmaals contact geweest met een financieel adviseur van [bedrijf 1]. Tijdens die gesprek is wederom de financiële situatie van [gedaagde] doorgenomen. Wederom is gesproken over het inkomen en het spaargeld van [gedaagde]. Hierbij is ook besproken dat het inkomen van [gedaagde] achteruit was gegaan en nog enkel bestond uit een maandelijkse arbeidsongeschiktheidsuitkering. Met de adviseur is ook gesproken over de wens van [gedaagde] om haar inkomen aan te vullen. De adviseur adviseerde [gedaagde] om een AEX Plus Effect product af te sluiten en per maand NLG 100,- van haar uitkering aan te wenden om de inleg voor het AEX Plus Effect product mee te voldoen. Het AEX Plus Effect was volgens de adviseur een geschikt product om het inkomen van [gedaagde] aan te kunnen vullen. Doormiddel van het afsluiten van het AEX Plus Effect zou [gedaagde] zou [gedaagde] volgens de adviseur na een paar jaar een goed rendement behalen waarmee zij haar inkomen zou kunnen aanvullen.
De adviseur heeft het aanvraagformulier voor [gedaagde] ingevuld en vervolgens ervoor gezorgd dat het aanvraagformulier naar Bank Labouchere werd opgestuurd.
2001: In 2001 heeft er nogmaals contact plaatsgevonden tussen een financieel adviseur van [bedrijf 1] en [gedaagde]. Met de adviseur is gesproken over het inkomen, spaargeld en de wensen van [gedaagde]. De situatie van [gedaagde] was ongewijzigd ten opzichte van het jaar daarvoor. Met de adviseur is ook gesproken over het aflopen van het eerste Triple Effect product. Dit product liep op 27 november 2001 af. Met de adviseur is besproken dat [gedaagde] nog steeds wenste te sparen voor een aanvulling op haar inkomen. De adviseur gaf aan dat dit mogelijk was en adviseerde [gedaagde] om nog een Triple Effect product af te sluiten. Omdat [gedaagde] het financieel niet heel ruim had is besproken om te kiezen de inleg van het eerste Triple Effect product weer in te leggen in een nieuw Triple Effect product, de inleg voor het Triple Effect product vooruit te betalen en hiervoor een bedrag van NLG 2000,- in te leggen. Dit bedrag kon [gedaagde] op basis van de opbrengst van het eerste Triple Effect product nog inleggen in het nieuwe Triple Effect product. In samenspraak met de adviseur is gekozen voor de zelfde drie aandelen fondsen (ABN AMRO, AHOLD en ING Groep) als het eerste Triple Effect product. De adviseur stelde dat de tegenvallende opbrengst kwam door de aanslag van 11 september 2001 en dat de vooruitzichten voor de opbrengsten van het tweede Triple Effect product een stuk gunstiger waren. Dit waren immers goede rendabele Nederlandse ondernemingen die een goed rendement zouden opleveren, aldus de adviseur.
De adviseur heeft het aanvraagformulier voor [gedaagde] ingevuld en vervolgens ervoor gezorgd dat het aanvraagformulier naar Bank Labouchere werd opgestuurd.
De adviseurs hebben [gedaagde] tijdens geen van de adviesgesprekken geïnformeerd over de specifieke risico’s. Zo hebben zij er niet op gewezen dat enkel de rentelasten voor een lening (de effectenleasecontracten) werden betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van het effectenleasecontracten. Indien de adviseurs [gedaagde] wel hadden geïnformeerd over deze specifieke risico’s was [gedaagde] de overeenkomsten nimmer aangegaan.