Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 december 2021,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de aanvullende producties 14 tot en met 22 van de zijde van Velosit B.V.,
- de akte overlegging producties tevens vermeerdering c.q. aanvulling van eis in reconventie,
- de aanvullende producties 23 en 24 van de zijde van Velosit B.V;
- de zitting van 10 maart 2022;
- de akte inhoudende de reactie van Velosit GmbH op de producties 23 en 24 van Velosit B.V.
Velosit B.V.
2.De beslissing samengevat
Waar gaat deze zaak over?
3.Het geschil en wat daaraan vooraf ging
Wat aan het geschil vooraf ging
e-mailberichten gecorrespondeerd.
in conventie(gedeeltelijk incidenteel), na aanvulling dan wel wijziging van de eis, samengevat dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Velosit B.V. een onrechtmatige daad heeft gepleegd welke haar kan worden toegerekend;
€ 4.275,00 aan buitengerechtelijke kosten, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
incidentele vorderinggevorderd op de voet van artikel 162 en artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
in reconventie, na aanvulling van de eis bij akte van 10 maart 2021, samengevat, vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Velosit B.V. over de jaren 2015 tot en met 2020, zulks op straffe van een dwangsom indien Velosit B.V. daarmee in gebreke blijft;
22 december 2021 zijn partijen hier nog eens expliciet op gewezen. De rechtbank is vervolgens op grond van artikel 24 Rv verplicht om binnen de grenzen van de alsdan door partijen aangevoerde feiten recht te spreken. Gelet hierop had het op de weg van
Velosit B.V. gelegen de volgens haar relevante gegevens uiterlijk tien dagen voor de zitting te overleggen. Het overleggen van het omvangrijke stuk ter zitting is dan ook te laat en in strijd met de goede procesorde. Partijen zijn er in het eerdergenoemde tussenvonnis tevens op gewezen dat hen maximaal 10 minuten wordt toegekend om hun standpunten toe te lichten. Voorafgaand aan de zitting is door Velosit B.V. niet verzocht om verlengde spreektijd. Ook in dat licht bezien is het voordragen van een omvangrijk stuk door [B] , naast de voordracht van een pleitnota door de advocaat van Velosit B.V., in strijd met de eisen van de goede procesorde.
Velosit B.V. naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan haar stelplicht. Gezien de gemotiveerde betwisting had van Velosit B.V. in ieder geval verwacht mogen worden dat zij (nader) had aangegeven welke producten, productbladen dan wel productspecificaties het betreffen en (nader) had onderbouwd wat specifiek niet juist of gebrekkig was. Nu
Velosit B.V. een beroep doet op non-conformiteit was het aan haar om (met stukken) te onderbouwen dat de oorzaak van de problemen bij diverse projecten is gelegen in (een) gebrekkig(e) product(en) dan wel een onjuiste productbeschrijving of gebruiksaanwijzing daarvan en niet in een onjuiste toepassing van een of meerdere producten door haarzelf. Dat heeft Velosit B.V. nagelaten, zij heeft in essentie enkel de blote stelling ingenomen dat de productbladen/specificaties onjuist waren, zonder dit nader te onderbouwen, zodat zij (gelet op de gemotiveerde betwisting van Velosit GmbH) niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Daarom kan niet worden vastgesteld dat Velosit GmbH tekort is geschoten in de op haar rustende verplichtingen ter zake de door haar geleverde producten.
€ 4.200,00 aan griffierecht en € 6.428,00 aan salaris van de advocaat (2 punten x tarief VII van € 3.214,00).
artikel 10:119 aanhef en sub b BW worden het inwendig bestel van de corporatie en alle daarmee verband houdende onderwerpen beheerst door het op de corporatie toepasselijke recht. Velosit B.V. is een vennootschap naar Nederlands recht en heeft haar statutaire zetel in Nederland, reden waarom Nederlands recht van toepassing is. Dit is kennelijk ook waar Velosit GmbH bij haar onderbouwing van haar vordering is uitgegaan en wat niet weersproken is door Velosit B.V.
artikel 843a Rv. Nu de vorderingen in de hoofdzaak in conventie worden afgewezen, heeft
Velosit B.V. geen belang meer bij (beoordeling van) deze daarmee samenhangende incidentele vorderingen. Deze zullen dan ook worden afgewezen.
5.De beslissing
Velosit B.V. daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00;