ECLI:NL:RBOVE:2022:221

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
9246517 \ CV EXPL 21-2402
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor schade door hennepplantage en onverschuldigde betaling aan netbeheerder

In deze zaak vordert de eiser, een verhuurder, terugbetaling van een bedrag dat hij aan Enexis heeft betaald wegens schadevergoeding voor diefstal van stroom, die voortkwam uit een hennepplantage in de door hem verhuurde kelder. De kantonrechter heeft op 25 januari 2022 geoordeeld dat de vordering van de eiser wordt afgewezen. De eiser had een zorgplicht ten aanzien van de elektriciteitsvoorzieningen in zijn pand, die hij niet is nagekomen. De kantonrechter oordeelt dat er een overeenkomst bestaat tussen de eiser en Enexis, en dat de eiser aansprakelijk is voor de schade die Enexis heeft geleden door de onrechtmatige handelingen van de huurder. De eiser had moeten zorgen voor toezicht op de kelder, en het feit dat hij niet op de hoogte was van de hennepplantage doet hier niets aan af. De kantonrechter concludeert dat de eiser het bedrag van € 4.815,67 aan Enexis verschuldigd was en dat zijn vordering om dit bedrag terug te vorderen, niet kan worden toegewezen. De proceskosten worden aan de eiser opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9246517 \ CV EXPL 21-2402
Vonnis van 25 januari 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. H. Tadema,
toevoegingsnummer: 2GF6098
tegen
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch, mede kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen Enexis,
gemachtigde: mr. D.P.M. Buysrogge.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 augustus 2021, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden;
- de e-mail met aanvullende stukken van [eiser] van 21 oktober 2021;
- de mondelinge behandeling op 25 oktober 2021, waarvan proces-verbaal is opgemaakt;
- de akte van uitlating van Enexis;
- de antwoordakte van [eiser] .
1.2.
De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beslissing samengevat

Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] is eigenaar van een pand aan de [straat] in [plaats] . Op de begane grond ( [adres 1] ) is een winkel gevestigd. [eiser] woont op de eerste verdieping ( [adres 2] ). De kelder werd door [eiser] verhuurd. De huurder bleek in de kelder een hennepplantage te hebben en er werd stroom afgetapt.
2.2.
[eiser] is door Enexis aansprakelijk gesteld voor de (kosten van de) diefstal van stroom. Enexis heeft het pand op 26 juni 2019 afgesloten van stroom en pas nadat [eiser] een bedrag van € 2.415,67 had betaald, weer aangesloten op het stroomnet. Daarna heeft [eiser] nog 12 keer € 200,00 = € 2.400,00 aan Enexis betaald.
2.3.
[eiser] is van mening dat hij het totale bedrag van € 4.815,67 onverschuldigd aan Enexis heeft betaald. Hij vordert daarom dat Enexis wordt veroordeeld om het bedrag van € 4.815,67 aan hem terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2019 tot de dag van volledige betaling en met veroordeling van Enexis in de proceskosten.
2.4.
Enexis voert aan dat [eiser] het bedrag aan Enexis verschuldigd was wegens wanprestatie. De overeenkomst tussen [eiser] en Enexis houdt een zorgplicht in, op grond waarvan [eiser] verplicht is als een goed huisvader voor de aansluiting en de meetinrichting zorg te dragen. Dat heeft hij niet gedaan. Naast de contractuele zorgvuldigheid had [eiser] ook op grond van maatschappelijke zorgvuldigheid zorg moeten dragen voor de zaken van Enexis. Door deze zorgplicht te schenden, heeft [eiser] onrechtmatig gehandeld jegens Enexis.
De beslissing van de kantonrechter
2.5.
De kantonrechter zal de vordering van [eiser] afwijzen. De proceskosten komen voor rekening van [eiser] . Deze beslissing zal hierna worden toegelicht.

3.De beoordeling

3.1.
[eiser] beroept zich op onverschuldigde betaling. Daarom rust op [eiser] de stelplicht en de bewijslast van het feit dat hij zonder rechtsgrond aan Enexis heeft betaald. Enexis heeft gemotiveerd betwist dat de betaling zonder rechtsgrond is gedaan, omdat sprake is van een overeenkomst tussen [eiser] en Enexis.
Is sprake van een overeenkomst tussen [eiser] en Enexis?
3.2.
Volgens Enexis is er een overeenkomst tussen [eiser] en Enexis tot stand gekomen doordat [eiser] met het afsluiten van een energiecontract met zijn energieleverancier Essent, Essent tevens heeft gemachtigd om (ook) een contract tussen hem en de netbeheerder (Enexis) af te sluiten. Dat blijkt volgens Enexis uit artikel 3.1. van de algemene voorwaarden die de energieleveranciers, de netbeheerders en de consumentenbond in overleg hebben opgesteld [1] . Ook is deze machtiging van de energieleverancier vermeld in artikel 5 van de algemene voorwaarden van Essent en in de Toelichting voor consumenten op de algemene voorwaarden van Essent.
3.3.
[eiser] heeft vervolgens in reactie hierop gesteld dat uit met name productie 2 bij de akte uitlating d.d. 9 november 2021 van Essent niet blijkt dat hij een contract met Essent had, maar dat daaruit blijkt dat hij een contract met Fudura had. Wat daar ook van zij en hoe je deze, niet geheel eenduidige productie 2 ook precies moet lezen, [eiser] heeft niet gesteld dat hij daadwerkelijk een contract met Fudura had, en hij heeft daarvan ook geen bewijsstukken overgelegd, maar bovendien heeft hij ook niet betwist dat deze manier van machtigen van de energieleverancier om een contract met de netbeheerder aan te gaan, in zijn energiecontract (met hetzij Essent, hetzij Fudura) niet voorkomt. Dat had wel op zijn weg gelegen, omdat Enexis meer dan voldoende heeft gemotiveerd dat deze voorwaarden met medewerking van onder andere energieleveranciers en netbeheerders (waaronder Enexis) tot stand zijn gekomen. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat deze machtiging in de voorwaarden van andere energieleveranciers dan Essent ook voorkomt.
3.4.
Zoals in 3.1. is vermeld, is het aan [eiser] om feiten en omstandigheden te stellen waaruit afgeleid kan worden dat gèèn sprake is van een overeenkomst tussen [eiser] en Enexis. Dat heeft [eiser] , gelet op de gemotiveerde betwisting door Enexis, onvoldoende gedaan. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat deze machtiging om een contract met de netbeheerder aan te gaan ook voorkomt in het contract dat [eiser] met zijn energieleverancier heeft en dat daarmee een overeenkomst tussen [eiser] en Enexis bestaat.
De zorgplicht
3.5.
Op grond van bestaande jurisprudentie [2] heeft [eiser] een zorgplicht met betrekking tot de op zijn naam staande elektriciteitsvoorzieningen. De overeenkomst tussen [eiser] en Enexis brengt mee dat zij ten opzichte van elkaar in een verhouding zijn komen te staan die mede wordt beheerst door de beginselen van redelijkheid en billijkheid. Dit betekent dat een afnemer van energie - tot op zekere hoogte - een zorgplicht in acht moet nemen met betrekking tot de op zijn naam geregistreerd staande elektriciteitsvoorzieningen. Nu voor het in rekening brengen van energie gebruik wordt gemaakt van meters waarmee in beginsel de omvang van de energielevering wordt bepaald, moet de contractant ( [eiser] ) er binnen redelijke grenzen voor zorgen dat er geen ongeoorloofde aanpassingen aan de aansluiting plaatsvinden, waardoor elektriciteit niet, niet juist of niet volledig door de meter kan worden geregistreerd. Netbeheerders kunnen naar het oordeel van de kantonrechter in de regel niet of nauwelijks toezicht houden op wat er met hun (vele) aansluitingen in woningen en bedrijfspanden gebeurt. Een dergelijk toezicht kan daarentegen juist wel worden verwacht van de contractant. De contractant is ter voorkoming van risico's als deze beter in staat dan de netbeheerder om te controleren of er geen ongeoorloofde handelingen worden verricht met de meter door anderen die gebruik maken van de ruimte(s) waarvoor de elektriciteit wordt geleverd.
3.6.
[eiser] heeft in feite niet betwist dat een afnemer van (de transport van) energie een zorgplicht heeft en als goed huisvader voor de meter en aansluiting moet zorgen. Wel heeft [eiser] aangevoerd dat de zorgplicht in dit geval niet van toepassing is. Gelet op de feitelijke situatie, waarin [eiser] niet in de kelder kon en dus niet kon weten wat er in de kelder gebeurde, hoort de zorgplicht niet te gelden, aldus [eiser] . Maar de kantonrechter acht deze argumenten niet steekhoudend. De feitelijke situatie is immers niet van belang voor het wel of niet bestaan van een zorgplicht. De kantonrechter passeert daarom deze stelling en gaat op grond van genoemde jurisprudentie uit van het bestaan van een zorgplicht van [eiser] .
Schending van de zorgplicht
3.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht. Het is aan [eiser] om te zorgen dat hij toezicht kan houden in het pand, bijvoorbeeld door het treffen van (fysieke) maatregelen of door afspraken met de huurder te maken over uit te voeren controles. Nu vast staat dat er buiten de meters om energie werd afgenomen, staat vast dat [eiser] zijn zorgplicht heeft geschonden. Van een overmachtssituatie was naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake.
3.8.
[eiser] heeft aangevoerd dat hij niet wist dat er stroom weggenomen werd en dat hij het dus ook niet kon voorkomen. De meter en de hoofdzekering zaten in de kelder. Omdat deze verhuurd werd, kon hij daar niet in. Hij heeft nooit gedacht aan het risico dat hij kon lopen door het verhuren van de kelder. Er valt hem dan ook geen verwijt te maken, aldus [eiser] . Maar deze argumenten kunnen [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter niet baten. Dat hij niet van de wietplantage of van het wegnemen van stroom afwist, betekent niet dat hij hiervoor niet aansprakelijk is. Zoals hiervoor omschreven had [eiser] moeten zorgen dat hij toezicht kon houden. Daarnaast komen deze omstandigheden – in de contractuele relatie tussen [eiser] en Enexis – op grond van de verkeersopvattingen voor rekening en risico van [eiser] . De stroomafname gebeurde immers in zijn pand en door zijn huurder, terwijl het contract met Enexis op zijn naam staat. De schending van de zorgplicht is daarom ook op grond van de verkeersopvattingen aan [eiser] toe te rekenen. [eiser] zal op zijn beurt de schade, die hij aan Enexis heeft moeten vergoeden, op zijn huurder kunnen verhalen. Dat dat moeilijk is, zoals [eiser] tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd, komt voor zijn eigen rekening en risico, nu hij ook degene is geweest die ervoor gekozen heeft om met deze huurder in zee te gaan.
3.9.
Dat [eiser] strafrechtelijk is vrijgesproken voor betrokkenheid bij de hennepplantage en de diefstal van stroom, maakt het bovenstaande niet anders. De vrijspraak staat niet in de weg aan veroordeling door de civiele rechter, die een eigen afweging maakt op basis van de in de civiele procedure vastgestelde feiten en de in het civiele recht geldende rechtsregels. Zoals uit 3.8. blijkt, is de civielrechtelijke aansprakelijkheid ruimer dan de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Zo kun je dus civielrechtelijk aansprakelijk zijn om schadevergoeding te betalen, hoewel je niet iets strafbaars hebt gedaan.
Conclusie
3.10.
De conclusie is dat [eiser] het bedrag van € 4.815,67 aan Enexis verschuldigd was op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. [eiser] heeft dit bedrag dus niet onverschuldigd betaald. Het bedrag dat [eiser] aan Enexis heeft moeten betalen heeft hij op zich niet bestreden. De vordering van [eiser] zal dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
3.11.
[eiser] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Hij moet daarom de proceskosten aan de zijde van Enexis betalen. Deze worden tot op heden begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van Enexis (2 punten x tarief € 249,00).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering van [eiser] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Enexis begroot op € 498,00;
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2022. (SB)

Voetnoten

1.Productie 1 bij de akte uitlating d.d. 9 november 2021 van Enexis.
2.Onder andere Hof ’s-Hertogenbosch 6 juni 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:2536), Rechtbank Noord-Nederland 18 december 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:5204) en Hof Arnhem-Leeuwarden 3 september 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:7112) en 11 februari 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:1105).