Uitspraak
9 juni 2022 gereageerd op de aanvullende berekening.
10 december 2020 heeft overschreden, matigt verweerder het boetebedrag verder met 10% tot een maximum van € 2.500,00. Dit betekent dat verweerder aan eiseres een gematigde boete wegens overschrijding van de gebruiksnormen in 2018 oplegt van € 22.914,00 – (10% x € 22.914,00 = € 2.291,40) = € 20.622,60.
Zaak 21/956 (bestuurlijke boete 2017)
€ 2.500,00 = € 24.898,00 bedraagt.
30 november 2021 voor het overige in stand blijft.
Zaak 21/1040 (Bestuurlijke boete 2018)
Zaken 21/956 en 21/1040
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 30 april 2021 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 30 november 2021 (kenmerk 494-46723) gegrond en vernietigt dat besluit wat betreft de hoogte van de daarin genoemde boete voor overschrijding van de gebruiksnorm dierlijke meststoffen in 2017;
- stelt het bedrag van de bestuurlijke boete voor overschrijding van de gebruiksnorm dierlijke meststoffen in 2017 vast op € 24.898,00 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit van 30 november 2021;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,00.
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 12 mei 2021 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 30 november 2021 (kenmerk 494-46725) ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,00.