Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 augustus 2020 en het daarin beschreven procesverloop tot dan toe;
- de akte van 23 september 2020 van Porc SP;
- de akte van 4 november 2020 van [gedaagde 4 c.s.] .
2.Wat vooraf ging
3.De verdere beoordeling
- in 2016 was de verwachte afzet 2.335,8 ton bakkersmeel;
- in 2017 zou de verwachte afzet 18.593 ton bakkersmeel zijn geweest. Ter onderbouwing hiervan neemt Porc SP de tonnage uit 2016 als uitgangspunt en voor de verwachte omzet hanteert Porc SP het verkoopboek van Innoporc. Het is daarbij volgens Porc SP realistisch om de verwachte omzet uit 2016 (2.335,8 ton) te vermenigvuldigen met een factor 2, omdat 2016 een opstartjaar was. SFP beschikte verder over grote klanten en er was ook sprake van potentiële klanten die door de buitengerechtelijke ontbinding niet meer bediend konden worden. Zodoende komt Porc SP uit op 2.335,8 x 2 x 398% groei = 18.593 ton afzet;
- in 2018 zou de verwachte afzet 23.427,1 ton zijn geweest. Deze afzet wordt gebaseerd op de verwachte afzet voor 2017. Voor een begroting van de verwachte afzet wordt verder het verkoopboek van Innoporc gehanteerd. Zodoende komt Porc SP uit op een groei van 126% en daarmee op een afzet van 18.593 x 126% = 23.427,1 ton;
- in 2019 zou de verwachte afzet 15.618,1 ton bakkersmeel zijn geweest. Deze afzet wordt gebaseerd op de verwachte afzet voor 2018, maar dan beperkt tot 12 september 2019. Zodoende komt Porc SP uit op 23.427,1 / 12 x 8 = 15.618,1 ton bakkersmeel.
- door [gedaagde 4 c.s.] is erkend dat een productie van (maximaal) twee maal de productie uit het eerste halfjaar van 2016 realiseerbaar was. Volgens [gedaagde 4 c.s.] betreft dit dan een productie van maximaal 1.340,86 ton per jaar. De rechtbank zal deze productie als onbetwiste productie op jaarbasis hanteren;
- door Porc SP is verder voldoende onderbouwd dat SFP een gemiddelde verkoopprijs van € 213,88 per ton reststroom kon realiseren. Dit bedrag is namelijk gebaseerd op de totale verkoopopbrengst van SFP, gedeeld door de totale productie in 2016, zoals weergegeven in productie 38 van Porc SP. De inhoud van die productie is verder door [gedaagde 4 c.s.] niet betwist. De rechtbank zal deze prijs daarom als verkoopprijs hanteren. Als kostprijs voor de reststromen zal conform het tussenvonnis van 12 augustus 2020 het bedrag van € 201,07 worden gehanteerd. Dit betekent dat naar schatting per ton reststroom een marge van € 12,81 kon worden bereikt;
- uit het voorgaande volgt dan dat de marge op de productie in 2016, 2017 en 2018 naar schatting € 12,81 x 1.340,86 = € 17.176,42 betrof. In 2019 wordt rekening gehouden met een productietermijn van 8 maanden, aangezien de overeenkomst Reststromen op 12 september 2019 eindigde. Ook Porc SP is van deze termijn uitgegaan in haar schadeberekening. Dit betekent dat over dat jaar naar schatting een marge op de productie van € 12,81 x 1.340,86 / 12 x 8 = € 11.450,94 kon worden bereikt.