Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verpachter 1] ,
[verpachtster 2],
[verpachtster 3],
[verpachtster 4],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- zijdens [pachter] : producties 14 tot en met 16
- zijdens [verpachters] : producties 12 tot en met 22.
2.De vaststaande feiten
dat de vennoot sub 1 en sub 2in dit verband streven naar een overdracht van de goederen (roerende en onroerende), en/of melkveestapel en/of het melkquotum door de vennoot sub 2 aan de vennoot sub 1;
datde samenwerking tevens c.q. mede als doel heeft om eventueel op termijn te komen tot een geruisloze overdracht van het gehele bedrijf en/of een zelfstandig onderdeel van het bedrijf en/of het volledige melkquotum door de vennoot sub 2 aan de vennoot sub 1, (…);
, [+ 83.000 kg RB MvR] (opmerking hof: handgeschreven in de kantlijn toegevoegd)echter zolang er nog géén akkoord is van de belastingdienst en indien er een akkoord is van de belastingdienst, gedurende een periode van drie jaar na het moment van aangaan van dit samenwerkingsverband, blijft de economische eigendom van het melkquotum bij de vennoot sub 2, zelfs indien dit juridisch (bij het COS) al geregistreerd is op naam van de vennoot sub 1 en zal de vennoot sub 2 ter zake een “gebruikersvergoeding” als winstaandeel uit het samenwerkingsverband ontvangen.
3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
+ 83.0000 kg’betrekking heeft op door [pachter] later bijgekocht melkquotum. [verpachters] hebben onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat ook dit melkquotum betreft dat met het verpachte samenhing. Het hof gaat er dus vanuit dat van het in 1984 toegewezen melkquotum over 17.5 ha op het moment van de inbreng nog 226.370 kg met 4,26% vet resteerde. Dit resulteert in een melkquotum van 12.935 kg/ha. Met de pachtgrond hing derhalve op het moment van inbreng, uitgaande van 2.21.19 ha pachtgrond, een melkquotum samen van 28.610 kg. Dit melkquotum vertegenwoordigt een waarde van 28.610 x 4,26% x € 0,45 = € 54.845,37. Hiervan komt [verpachters] 50% x € 54.845,37 = € 27.422,68 toe. Hoewel het door de rechtbank berekende en toegekende bedrag (€ 27.715,-) dus iets te hoog is, kan het hof gelet op het in hoger beroep geldende grievenstelsel daaraan niets af doen. [pachter] heeft immers niet, althans niet voldoende kenbaar, een grief gericht tegen de berekening door de rechtbank, zodat het hof van de juistheid daarvan heeft uit te gaan.