Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Vonnis van de kantonrechter:
[A] ,
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
De procedure
1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte van [A] ,
- de antwoord-akte van Dexia.
Gronden van de beslissing
23 januari 2012 en 1 december 2016) heeft [A] de verjaring van deze vordering op Dexia gestuit.
- Een advies is een geïndividualiseerde aanbeveling. Dit veronderstelt dat niet slechts informatie wordt verschaft over de mogelijke beleggingen, maar dat tevens een waardeoordeel wordt gegeven over de door de individuele [A] te nemen beslissing. Uit de stellingen van [A] moet blijken dat de tussenpersoon een op zijn of haar specifieke situatie toegesneden advies heeft verstrekt (vgl. conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:465, rov. 3.13.3:en 3.13.4, bij HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1714, gevolgd, 81 RO).
- het feit dat de tussenpersoon een beloning ontvangt kan wel een bewijsvermoeden ten aanzien van het geven van vergunningplichtig advies opleveren in de verhouding tussen toezichthouder en tussenpersoon, maar niet in de rechtsverhouding tussen Dexia en [A] (vgl. conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:465, rov. 3.14.1 en 2, bij HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1714, gevolgd, 81 RO).
- Voor de schadeverdeling is dus als zodanig niet bepalend of het contact tussen de [A] en Dexia is gelegd door de [A] , door Dexia of door een tussenpersoon (Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:464, rov. 3.2, bij HR 30 oktober 2020 ECLI:NL:HR:2020:1713, gevolgd,
- 3.9, bij 2.5: De particuliere belegger mag in beginsel ervan uitgaan dat de onafhankelijke beleggingsadviseur diens zorgplicht jegens hem naleeft. Hieruit volgt dat de particuliere belegger bij een door de dienstverlener geadviseerde constructie minder snel bedacht hoeft te zijn op, en zich minder snel eigener beweging behoeft te verdiepen in, niet vermelde risico’s dan degene die zich wendt tot een aanbieder van een effectenleaseproduct (Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:464, rov. 3.9 nr. 2.5, bij HR 30 oktober 2020 ECLI:NL:HR:2020:1713, gevolgd, 81 RO).
- De [A] die uit eigen beweging Dexia heeft benaderd had meer bedacht moeten zijn op risico’s dan de [A] die door een tussenpersoon is geadviseerd als bedoeld in HR 2 september 2016 (B./Dexia) (Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:464, rov. 3.9 nr. 3.1 en 4, bij HR 30 oktober 2020 ECLI:NL:HR:2020:1713, gevolgd, 81 RO).
5 januari 2000 van Spaar Select stelt [A] dat een adviseur van Spaar Select, de heer [X] , hem de overeenkomst Allround Sparen heeft aangeprezen. De adviseur heeft tijdens een huisbezoek met [A] zijn financiële situatie doorgenomen. [A] heeft de adviseur verteld dat hij vermogen wilde opbouwen teneinde zijn pensioen aan te vullen. Volgens de adviseur was dit product geschikt om op een veilige manier voor het pensioen te sparen en zijn doelstelling te bereiken. Hij had daarvoor een bedrag uit een erfenis beschikbaar. De adviseur heeft niet gewezen op de specifieke risico’s. [A] had geen beleggingservaring of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies van de adviseur opgevolgd. Het opvolgen van het advies heeft voor [A] desastreus uitgepakt. In plaats van het voorgespiegelde vermogen dat werd opgebouwd, is [A] de betaalde inleg geheel kwijtgeraakt. Daarnaast heeft [A] een restschuld moeten betalen.
als adviseur. Daarnaast heeft de naam van de adviseur op de bewuste overeenkomst gestempeld. Ook het op het aanvraagformulier genoteerde vooruit te betalen bedrag komt overeen met het op de bewuste lease-overeenkomst genoemde vooruit te betalen bedrag van € 5.445,36. Deze combinatie van factoren (in deze tijdsvolgorde) laat geen ruimte voor de mogelijkheid om zonder persoonlijk financieel advies via Spaar Select als tussenpersoon een product als de onderhavige overeenkomst te verkrijgen. Dexia heeft een en ander niet (voldoende gemotiveerd) betwist.
ECLI:NL:GHARL:2020:8981, waarin het hof toepassing heeft gegeven aan het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:809. Het beroep door [A] op de billijkheidcorrectie omdat de tussenpersoon zou zijn opgetreden als orderremisier, wordt verworpen.
Dat betekent dat in ieder geval toewijsbaar is het totaalbedrag aan:
rente
In de procedure van partijen zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die, welke in het arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van [A] en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van [A] te kunnen bepalen, zodat ook in dit geval geen aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
De vordering die gebaseerd is op artikel 843a Rv, kan niet worden toegewezen, omdat Dexia daar geen belang bij heeft. Bij toewijzing van de vordering bij eindvonnis kunnen de gegevens waar de vordering op ziet, niet in deze instantie gebruikt worden door Dexia. Dexia heeft niet gesteld welk belang zij na het eindvonnis heeft bij afgifte van (een kopie van) de gevorderde stukken.
Beslissing
in conventie
De kantonrechter:
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de