Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Vonnis van de kantonrechter:
[eiser] ,
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
De procedure
1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte van [eiser] ,
- de antwoord-akte van Dexia.
Gronden van de beslissingin conventie en in reconventie
- Een advies is een geïndividualiseerde aanbeveling. Dit veronderstelt dat niet slechts informatie wordt verschaft over de mogelijke beleggingen, maar dat tevens een waardeoordeel wordt gegeven over de door de individuele [eiser] te nemen beslissing. Uit de stellingen van [eiser] moet blijken dat de tussenpersoon een op zijn of haar specifieke situatie toegesneden advies heeft verstrekt (vgl. conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:465, rov. 3.13.3:en 3.13.4, bij HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1714, gevolgd, 81 RO).
- het feit dat de tussenpersoon een beloning ontvangt kan wel een bewijsvermoeden ten aanzien van het geven van vergunningplichtig advies opleveren in de verhouding tussen toezichthouder en tussenpersoon, maar niet in de rechtsverhouding tussen Dexia en [eiser] (vgl. conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:465, rov. 3.14.1 en 2, bij HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1714, gevolgd, 81 RO).
- Voor de schadeverdeling is dus als zodanig niet bepalend of het contact tussen de [eiser] en Dexia is gelegd door de [eiser] , door Dexia of door een tussenpersoon (Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:464, rov. 3.2, bij HR 30 oktober 2020 ECLI:NL:HR:2020:1713, gevolgd,
- 3.9, bij 2.5: De particuliere belegger mag in beginsel ervan uitgaan dat de onafhankelijke beleggingsadviseur diens zorgplicht jegens hem naleeft. Hieruit volgt dat de particuliere belegger bij een door de dienstverlener geadviseerde constructie minder snel bedacht hoeft te zijn op, en zich minder snel eigener beweging behoeft te verdiepen in, niet vermelde risico’s dan degene die zich wendt tot een aanbieder van een effectenleaseproduct (Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:464, rov. 3.9 nr. 2.5, bij HR 30 oktober 2020 ECLI:NL:HR:2020:1713, gevolgd, 81 RO).
- De [eiser] die uit eigen beweging Dexia heeft benaderd had meer bedacht moeten zijn op risico’s dan de [eiser] die door een tussenpersoon is geadviseerd als bedoeld in HR 2 september 2016 (B./Dexia) (Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2020:464, rov. 3.9 nr. 3.1 en 4, bij HR 30 oktober 2020 ECLI:NL:HR:2020:1713, gevolgd, 81 RO).
13 april 2000 van het notariskantoor en de brieven van 9 maart 2000 van de Bank Labouchere stelt [eiser] dat de adviseur van Spaar Select, de heer [A] , hem de overeenkomst Overwaarde Effect en de overeenkomst Allround Effect heeft aangeprezen. De adviseur heeft tijdens een huisbezoek met [eiser] zijn financiële situatie doorgenomen. [eiser] heeft de adviseur verteld dat vermogen wilde opbouwen voor de aflossing van de hypotheek. De adviseur heeft onder meer door middel van een prognoseberekening uitgelegd dat dit veelbelovende producten met hoge rendementen betroffen. Daarvoor diende [eiser] een tweede hypotheek op te nemen en de overwaarde van zijn woning te gebruiken om een bedrag op deze overeenkomsten vooruit te betalen. Volgens de adviseur zou [eiser] op deze wijze een aanzienlijk vermogen opbouwen, waardoor hij zowel de tweede hypotheek als de eerste hypotheek kon aflossen. [eiser] had geen beleggings-ervaring of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies van de adviseur opgevolgd. Het opvolgen van de adviezen heeft voor [eiser] desastreus uitgepakt. In plaats van het voorgespiegelde vermogen dat werd opgebouwd, is [eiser] de betaalde inleg geheel kwijtgeraakt, er is een restschuld ontstaan en de extra hypotheek kon niet worden afgelost.
[A] bij [eiser] op huisbezoek is geweest. Uit de door Dexia overgelegde aanvraagformulieren van 6 maart 2000 blijkt dat de heer [A] van Spaar Select bij het sluiten van al de overeenkomsten betrokken is geweest. Uit de eindafrekening van 13 april 2000 van het notariskantoor blijkt dat er een totaalbedrag van ƒ 47.965,56 aan Bank Labouchere zou worden betaald ten behoeve van twee contractnummers. Op 9 maart 2000 zijn de onderhavige overeenkomsten afgesloten met daarin opgenomen de vooruit te betalen bedragen van respectievelijk ƒ 24.000,00 en ƒ 23.965,35. Deze vooruit te betalen bedragen staan ook vermeld op het aanvraagformulieren. Verder blijkt nog uit de brieven van Bank Labouchere dat op 9 maart 2000 de bewuste overeenkomsten aan [eiser] zijn toegezonden. Deze combinatie van factoren (in deze specifieke tijdsvolgorde) laat geen ruimte voor de mogelijkheid om zonder persoonlijk financieel advies via Spaar Select als tussenpersoon een product als de onderhavige overeenkomsten te verkrijgen. Dexia heeft een en ander niet (voldoende gemotiveerd) betwist.
In diverse uitspraken van verschillende rechtbanken is overwogen en beslist dat in zijn algemeenheid uit de door Leaseproces in vele procedures (waaronder deze) overgelegde stukken het beeld naar voren komt, dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat de tussenpersoon op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. De rechtbank betrekt hierbij ook het oordeel van het Gerechtshof Den Haag, neergelegd in het arrest van 12 september 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2530, waarin is geoordeeld over de wetenschap destijds van Dexia, haar gerichtheid op het op grote schaal door tussenpersonen adviseren over effectenleaseproducten, ook door cliëntenremisiers, de wetenschap van Dexia van de op stelselmatig adviseren gerichte werkwijze van de tussenpersoon en het belang van de tussenpersoon. Er bestaat geen aanleiding om in de huidige procedure omtrent deze stukken een ander oordeel te geven.
In de procedure van partijen zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die, welke in het arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van de belegger en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van de belegger te kunnen bepalen, zodat ook in dit geval geen aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
in (voorwaardelijke) reconventie
De vordering die gebaseerd is op artikel 843aRv, kan niet worden toegewezen, omdat Dexia daar geen belang bij heeft. Bij toewijzing van de vordering bij eindvonnis kunnen de gegevens waar de vordering op ziet, niet in deze instantie gebruikt worden door Dexia. Dexia heeft niet gesteld welk belang zij na het eindvonnis heeft bij afgifte van (een kopie van) de gevorderde stukken.
Dit bedrag wordt vermeerderd met de betekeningkosten van het vonnis indien het vonnis na de hiervoor genoemde termijn is betekend.