ECLI:NL:RBOVE:2020:4634
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaken met samenhang
In deze zaak heeft de beroepsmatig rechtsbijstand verlenende gemachtigde beroep ingesteld tegen de proceskostenvergoeding die is toegekend voor hoorzittingen in verschillende bestuursrechtelijke zaken. De gemachtigde heeft in totaal 38 zaken aan de kantonrechter voorgelegd, waarbij hij in beroep ging tegen de beslissing van de officier van justitie die de proceskostenvergoeding aanzienlijk had verlaagd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de sancties die aan de betrokkenen waren opgelegd, niet voldoende waren onderbouwd en dat de officier van justitie niet tijdig de benodigde informatie had verstrekt. Hierdoor zijn de sanctiebeschikkingen vernietigd en is de kantonrechter tot de conclusie gekomen dat de gemaakte kosten voor rechtsbijstand niet correct waren vastgesteld. De kantonrechter heeft het beroep in alle 38 zaken gegrond verklaard, maar heeft de proceskostenvergoeding voor de fase bij de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter heeft de vergoeding voor de hoorzittingen in drie zaken vastgesteld op € 393,75, terwijl voor de overige 35 zaken eenzelfde bedrag is toegekend, maar zonder extra vergoeding voor de beroepsprocedure. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door de officier van justitie en de noodzaak om proceskostenvergoeding correct te berekenen, vooral in samenhangende zaken.