ECLI:NL:GHARL:2016:784
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Mr. Van Schuijlenburg
- Mr. Dörholt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 17 juni 2014 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard en de officier van justitie heeft veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de betrokkene. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij ook om vergoeding van kosten is verzocht. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend en de gemachtigde van de betrokkene heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Het hof heeft beoordeeld of de betrokkene ontvankelijk is in het hoger beroep. Artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) bepaalt de voorwaarden waaronder hoger beroep mogelijk is. Het hof concludeert dat de betrokkene ontvankelijk is in het hoger beroep, ondanks dat de sanctiebeslissing geen onderwerp van geschil is geweest bij de kantonrechter. Het hof oordeelt dat de kantonrechter bij de bepaling van de hoogte van de proceskostenvergoeding onterecht verschillende wegingsfactoren heeft toegepast. Het begrip 'gewicht van de zaak' moet worden opgevat als het belang en de ingewikkeldheid van de geschilpunten, zonder differentiatie naar de procedurefase.
Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter over de hoogte van de proceskostenvergoeding en stelt deze vast op € 608,75. Tevens wordt de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene in het hoger beroep tot een bedrag van € 243,50. Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg en uitgesproken ter openbare zitting.