ECLI:NL:RBOVE:2020:4633
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergoeding voor hoorzitting in bestuursrechtelijke sanctiezaken
In deze zaak heeft de beroepsmatig rechtsbijstand verlenende gemachtigde beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die een vergoeding van nul punten had toegekend voor de hoorzitting in de fase bij de officier van justitie. De kantonrechter, mr. F.C. Berg, heeft op 28 december 2020 uitspraak gedaan. De gemachtigde stelde dat er wel degelijk recht op vergoeding bestond, omdat er een hoorzitting had plaatsgevonden, ook al waren er geen aanvullende gronden aangevoerd. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was en dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. Hij overwoog dat de vergoeding voor de hoorzitting niet op nul punten kon worden vastgesteld, omdat de gemachtigde tijd en moeite had gestoken in de voorbereiding en deelname aan de hoorzitting. De kantonrechter volgde daarbij de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd geoordeeld dat ook voor telefonische hoorzittingen een vergoeding van één punt moet worden toegekend. Uiteindelijk werd de vergoeding voor de hoorzitting gematigd tot een halve punt, maar de kantonrechter kende wel een hogere totale vergoeding toe dan de officier van justitie had vastgesteld. De beslissing van de officier van justitie werd gegrond verklaard, en de kantonrechter veroordeelde de officier tot vergoeding van proceskosten.