ECLI:NL:RBOVE:2019:5179

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 maart 2019
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
08/952765-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een verdachte in een mensenhandelzaak wegens onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man, die werd beschuldigd van mensenhandel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer in Almelo, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. drs. D.M. Noordzij, en de verdediging door mr. D. Greven, advocaat te Enschede.

De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen van het werven, vervoeren en uitbuiten van vrouwen van Roemeense afkomst voor seksuele diensten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding op een bepaald onderdeel nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was voor de overige onderdelen en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

Na een zorgvuldige beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat de feiten zoals ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De rechtbank heeft de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/952765-14 (P)
Datum vonnis: 1 maart 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
woonadres: [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 november 2015, 20 januari 2016, 16 maart 2018, 27 juni 2018 en 28 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. D.M. Noordzij en van wat de gemachtigde raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Enschede, naar voren heeft gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met een of meer ander(en) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer] en/of één of meer andere vrouw(en).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011
tot en met 5 december 2014, althans in of omstreeks de periode van 1 november
2014 tot en met 5 december 2014 in de gemeente(n) Almelo en/of Zwolle
en/althans (elders) in Nederland en/of in Roemenië,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een vrouw (van Roemeense afkomst) genaamd [slachtoffer] en/of (telkens) een of
meer (andere) vrouw(en) van Roemeense afkomst,
A) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of
ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te
verkrijgen die zeggenschap over die vrouw(en) had,
- ( telkens) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of
opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die vrouw(en) (sub 1°),
en/of
- ( telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die
omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte
en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat die vrouw(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°), en/of
- ( telkens) heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s)
mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar/hun (die vrouwen),
seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°), en/of
B) (telkens) heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die
(Roemeense) vrouw(en) in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde
tegen betaling (sub 3),
hierin bestaande dat verdachte tezamen met zijn mededader(s) en/althans alleen
(telkens):
- gebruik heeft/hebben gemaakt van het geestelijke en/of lichamelijke
overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die vrouw(en) had(den),
en/of
- die vrouw(en) (meermalen) vanuit Roemenië en/of Duitsland naar Nederland
heeft meegenomen/vervoerd en/of gebracht en/of laten meenemen en/of vervoeren
en/althans (telkens) het vervoer van die vrouw(en) vanuit Roemenië en/of
Duitsland naar Nederland heeft geregeld/georganiseerd/betaald, en/of
- ten aanzien van die vrouw(en) die de Nederlandse taal niet (goed) machtig
was/waren en/of onbekend was/waren in Nederland en/of onbekend was/waren met
de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in
Nederland kende(n) en/of/aldus zich in een kwetsbare (financiële) positie
bevond(en), voornoemde vrouw(en) heeft benaderd en/of heeft laten benaderen
voor prostitutie-werkzaamheden, en/of
- zijn, verdachtes en/of verdachtes mededaders woning en/of een door
verdachte en/of zijn mededader(s) gehuurde woning/ruimte voor het
verrichten van prostitutie-werkzaamheden door die vrouw(en) ter beschikking
heeft gesteld, en/of
- erotisch getinte foto('s) van die vrouw(en) heeft gemaakt en/of heeft laten
maken en/of (vervolgens) die foto('s) en/of contactadvertentie(s) van/met
betrekking tot die vrouw(en) op internet heeft gezet en/of laten zetten,
en/of
- die vrouw(en) in contact heeft gebracht en/of laten brengen met
klant(en)/derde(n) en/of naar die klant(en)/derde(n) heeft vervoerd of laten
vervoeren, en/of
- controle heeft uitgeoefend en/of laten uitoefenen op de prostitutie
werkzaamheden van die vrouw(en), en/of
- de verdiensten van die vrouw(en) voor die prostitutie-werkzaamheden
(gedeeltelijk) heeft afgenomen en/of laten afgeven en/of bewaard en/of een
schuldrelatie met die vrouw(en) heeft laten ontstaan.

3.De voorvragen

Geldigheid dagvaarding
Naar aanleiding van het onderzoek ter zitting van 28 januari 2019 stelt de rechtbank vast dat de officier van justitie verdachte uitsluitend nog een verwijt maakt betreffende het slachtoffer [slachtoffer] . De officier van justitie vordert om die reden partiële nietigheid van de dagvaarding voor wat betreft “en/of (telkens) een of meer (andere) vrouw(en) van Roemeense en/of Poolse afkomst”.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de dagvaarding in zoverre nietig moet worden verklaard nu de dagvaarding (op dit onderdeel) niet voldoet aan de eisen die in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan de dagvaarding worden gesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding overigens geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het (vul de feitaanduidingen in)ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
partiële nietigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de zinsnede “en/of (telkens) een of meer (andere) vrouw(en) van Roemeense en/of Poolse afkomst”(vul de feitaanduidingen in);
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2019.