ECLI:NL:RBOVE:2019:5177
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een 34-jarige vrouw in een mensenhandelzaak wegens onvoldoende bewijs
In deze strafzaak heeft de rechtbank Overijssel op 1 maart 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 34-jarige vrouw, die werd beschuldigd van mensenhandel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat plaatsvond tijdens meerdere openbare terechtzittingen, waarbij de officier van justitie, mr. drs. D.M. Noordzij, de vordering indiende. De verdachte werd beschuldigd van het werven, vervoeren en huisvesten van vrouwen, en het uitoefenen van controle op hun prostitutie-werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor een deel nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was voor de overige onderdelen en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Na zorgvuldige afweging van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend was bewezen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.