ECLI:NL:RBOVE:2019:2169

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
08-996005-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 79-jarige man voor gewoontewitwassen met een voorwaardelijke gevangenisstraf en geldboete

Op 27 juni 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 79-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar, wegens gewoontewitwassen. De man, samen met zijn partner en deels zijn dochter, heeft zich gedurende een periode van meer dan 12 jaar schuldig gemaakt aan het witwassen van een bedrag van ongeveer € 850.544,34. Naast de gevangenisstraf is de man ook veroordeeld tot een geldboete van € 81.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten buitenlandse bankrekeningen in Zwitserland en de Verenigde Arabische Emiraten hebben geopend en daar geldbedragen op hebben gestort, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. Het onderzoek door de Belastingdienst/FIOD naar het gebruik van buitenlandse debet- en creditcards leidde tot de ontdekking van deze activiteiten. De rechtbank concludeerde dat er een ernstig vermoeden van witwassen was ontstaan, omdat de verdachte geen verifieerbare verklaring kon geven over de herkomst van de gelden. De rechtbank hield rekening met de leeftijd en de gezondheid van de verdachte bij het opleggen van de straf, maar benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-996005-16 (P)
Datum vonnis: 27 juni 2019
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1940 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juni 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.V. van Overbeeke.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na, wijziging van de tenlastelegging van 13 juni 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met anderen een bedrag van ongeveer € 850.544,34 heeft witgewassen en van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2004 tot en met 21 juli 2016, in Enschede en/of elders in Nederland, en/of in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en), althans alleen,
heeft witgewassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt,
hierin bestaande dat hij, verdachte,
(sub a)
van een voorwerp, bestaande uit, een of meer geldbedrag(en), tot een (minimaal) totaalbedrag van ongeveer EUR 850.544,34 (bestaande uit: EUR 196.060,06, EUR 557.500, $ 46.750, AED 3.000 en QAR 200.000),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven voorwerpen geldbedrag(en) is/was of wie bovenomschreven voorwerpen geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, door
-
op naam van hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en) een of meer buitenlandse bankrekening(en) te (laten) openen in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, en/of
- (
(daaraan gekoppelde) buitenlandse credit- en/of debetcards aan te (laten) vragen die te naam waren gesteld van hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en), en/of
- (
(vervolgens) op die buitenlandse bankrekening(en) in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten (telkens) een of meer geldbedrag(en) te (laten) storten en/of over te (laten) boeken en/of aan te (laten) houden waarover hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), kon(den) beschikken (mede) middels een of meer buitenlandse credit- en/of debetcards(s),
en/of
(sub b)
een voorwerp, bestaande uit een of meer geldbedrag(en), tot een (minimaal) totaalbedrag van ongeveer EUR 850.544,34 (bestaande uit: EUR 196.060,06, EUR 557.500, $ 46.750, AED 3.000 en QAR 200.000),
heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van een voorwerp gebruik heeft gemaakt, door
-
op/van buitenlandse bankrekeningen in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten (telkens) één of meer geldbedrag(en) te (laten) storten en/of over te (laten) boeken en/of aan te (laten) houden waarover hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), kon(den) beschikken, en/of
- (
(vervolgens) een of meer gira(a)l(e) geldbedrag(en) om te zetten in een of meer charta(a)l(e) geldbedrag(en) door deze contant op te (doen) (laten) nemen bij geld-/pinautomaten met een creditcard, en/of
- (
(vervolgens) betaling(en) te (doen) (laten) verrichten met een debet-/creditcard - of met daarmee opgenomen geldbedragen betalingen te (doen) (laten) verrichten - voor aangekochte zaken en/of diensten ten behoeve van zichzelf en/of een of meer ander(en),

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dit/deze geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – (deels) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven).

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Door de Belastingdienst/FIOD is onderzoek gedaan naar het gebruik van buitenlandse debet- en creditcards in Nederland om Nederlanders met fiscaal onbekend buitenlands vermogen te identificeren. Het onderzoek ziet op de periode 2009 tot en met 2011. Gekeken werd naar credit- en debetcards uit risicolanden, landen met bijvoorbeeld een bankgeheim, waarvan waarschijnlijk gebruik werd gemaakt door in Nederland woonachtige personen. Van deze credit- en debetcards werden de kaarten, eventueel in combinatie met andere kaarten, met een uitgavenpatroon van € 50.000,- of meer nader onderzocht. Twee Zwitserse creditcards kwamen bovendrijven met uitgaven van in totaal € 84.116,04 over de jaren 2009-2011. Door onderzoek te doen bij bedrijven waar de creditcards gebruikt waren, konden verdachten [verdachte] en zijn vrouw, [medeverdachte 1] , geïdentificeerd worden als de gebruikers van deze creditcards.
In een later stadium van het onderzoek werd ook hun dochter, [medeverdachte 2] , aangemerkt als verdachte.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daarbij heeft zij zich gebaseerd op het onderzoek dat plaatsvond nadat [verdachte] en [medeverdachte 1] waren aangemerkt als verdachten van witwassen. Uit dat onderzoek bleek onder meer dat verdachten betalingen hebben gedaan tot een totaalbedrag van ongeveer € 850.544,34 met buitenlandse creditcards en een debetcard en vanaf bankrekeningen in Zwitserland en de Verenigde Arabische Emiraten en dat zij geen concrete en verifieerbare verklaring over de herkomst van deze gelden hebben gegeven.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Witwassen kan bewezen worden verklaard wanneer het niet anders kan zijn dan dat voorwerpen – het geld – uit enig misdrijf afkomstig zijn. Om daartoe te kunnen concluderen dient allereerst op grond van wettige bewijsmiddelen een ernstig vermoeden van
witwassen te worden aangenomen (stap 1). Indien dit ernstig vermoeden wordt aangenomen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld (stap 2). Die herkomst moet vervolgens concreet, min of meer verifieerbaar, en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijk zijn aan te merken (stap 3). Als de verdachte een zodanige verklaring geeft kan (om desondanks toch tot een veroordeling te komen) van het Openbaar Ministerie worden verlangd daarnaar vervolgens onderzoek te doen (stap 4). Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden (HR 27 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT 4094; HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0787 en ECLI:NL:HR:2010:BM2471 en HR 28 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:194).
Uit het dossier volgt dat verdachten bij de Belastingdienst in beeld kwamen door de twee Zwitserse creditcards waarmee zij meer dan € 84.000,- hadden uitgegeven. Een vermoeden van witwassen is ontstaan, toen bleek dat ze van dit Zwitsers vermogen geen aangifte hadden gedaan bij de Belastingdienst en evenmin gebruik hadden gemaakt van de zogenoemde inkeerregeling. Dit vermoeden werd versterkt toen, na doorzoekingen in onder meer hun woning en een kantoorpand, bleek van meer uitgaven vanaf bankrekeningen in Zwitserland en de Verenigde Arabische Emiraten, terwijl de herkomst van deze geldbedragen niet duidelijk is geworden.
Naar het oordeel van de rechtbank is er op grond van het voorgaande een gerechtvaardigd ernstig vermoeden van witwassen ontstaan.
Verdachte [verdachte] is tijdens zijn verhoren gevraagd naar de herkomst van de buitenlandse gelden, maar hij heeft zich voornamelijk beroepen op zijn zwijgrecht. Over zijn bron van inkomsten heeft verdachte verklaard dat hij een eigen bedrijf, genaamd [bedrijf 1] , heeft en dat op de buitenlandse rekeningen provisiebetalingen voor zijn bedrijf binnenkwamen. Verdachte heeft echter niets willen verklaren over de hoogte van zijn inkomen vanaf 2009. Ook heeft hij zijn verklaring niet met stukken onderbouwd en is in de inbeslaggenomen administratie van zijn bedrijf niet gebleken van provisiebetalingen op de buitenlandse rekeningen.
Getuige [getuige] , accountmanager bij [bedrijf 2] , heeft verklaard dat verdachte in ieder geval sinds 2009 een klant van haar was. Zij heeft wel eens facturen gezien van het bedrijf van verdachte aan bedrijven waarvoor in het Midden Oosten bemiddeld was. Ze weet echter niets van buitenlands vermogen, buitenlandse rekeningen of buitenlandse credit-/debetcards in relatie tot verdachte.
Al met al blijkt dat verdachte, noch zijn echtgenote, zijnde medeverdachte [medeverdachte 1] , een verklaring heeft afgelegd over de herkomst van de buitenlandse gelden. De zeer summiere aanwijzingen betreffende de herkomst die verdachte wel gegeven heeft, voldoen naar het oordeel van de rechtbank geenszins aan de vereisten van een concrete en min of meer verifieerbare herkomst.
Ook medeverdachte [medeverdachte 1] heeft niets kunnen of willen verklaren over de herkomst van de gelden. Zij heeft verklaard sinds haar huwelijk niet meer in loondienst gewerkt te hebben en heeft verklaard niets te weten van of te willen verklaren over buitenlandse rekeningen en/of buitenlandse credit-/debetcards. Wel heeft ze verklaard dat zij degene is die thuis de administratie bijhoudt. In deze administratie zijn onder meer transactieoverzichten van een creditcard van Credit Suisse aangetroffen [1] .
De rechtbank gaat er op grond van het voorgaande van uit dat verdachte [medeverdachte 1] wetenschap had van het bestaan van de buitenlandse rekeningen en buitenlandse creditcards. Hierdoor mocht ook van haar verlangd worden dat ze een verklaring zou geven over de herkomst van de gelden, waarbij de herkomst concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Een dergelijke verklaring heeft ze naar het oordeel van de rechtbank niet gegeven.
Naast de twee Zwitserse creditcards waarvan de kaartnummers eindigen op [nummer] en [nummer] , bleek uit de inbeslaggenomen en onderzochte administratie en iPad dat verdachten meer creditcards in gebruik hadden. Nog drie creditcards, waarvan de kaartnummers eindigen op [nummer] , [nummer] en [nummer] en een debetcard van de Abu Dhabi Islamic Bank, waarvan het kaartnummer eindigt op [nummer] . Van deze zes kaarten zijn de gegevens opgevraagd bij Equens, een verwerker van creditcardtransacties. Gebleken is dat in de periode van 2005 tot en met 2016 in totaal 623 transacties zijn verricht met een totaal aan betalingen en opnames van
€ 196.060,06 [2] .
Kaart
nummer
Jaar
Betalings-
transacties
Contante opnamen
Totale uitgaven
Aantal transacties
[nummer]
2005
226,65
226,65
1
2006
1.060,00
1.060,00
1
2007
531,39
531,39
7
Totaal
1.818,04
1.818,04
9
[nummer]
2007
358,65
358,65
1
2008
1.143,19
1.143,19
8
2009
419,70
419,70
3
Totaal
1.921,54
1.921,54
12
[nummer]
2008
1.893.75
1.893.75
2
2009
9.967,17
2.5
12.467,17
57
2010
9.037.12
8.2
17.237.12
34
2011
4.548,99
7.75
12.298,99
22
2012
1.25
1.250.00
2
Totaal
25.447,03
19.7
45.147,03
117
[nummer]
2008
4.013,08
4.013,08
15
2009
16.597.47
16.597.47
49
2010
14.004,21
14.004,21
47
2011
11.511.08
11.511.08
32
Totaal
46.125,84
46.125,84
143
[nummer]
2009
2.526,26
200
2.726,26
7
2010
5.163.61
11.15
16.313,61
68
2011
5.372,89
9.15
14.522,89
50
2012
3.508.61
1
4.508.61
15
2013
5.761,15
4.5
10.261,15
31
2014
4.573.89
750
5.323.89
9
Totaal
26.906,41
26.75
53.656,41
180
[nummer]
2015
5.083,86
35.25
40.333,86
138
2016
2.207,34
4.85
7.057,34
24
Totaal
7.291,20
40.1
47.391,20
162
Totaal
2005-2016
€ 109.510,06
€ 86.550
€ 196.060,06
623
Uit de inbeslaggenomen administratie is gebleken dat het geld op de buitenlandse rekeningen voor zowel verdachte [verdachte] als medeverdachte [medeverdachte 1] voorhanden is geweest en dat zij beiden gebruik hebben gemaakt van de aan die rekeningen gekoppelde credit-/debetcards.
Zo zijn verschillende facturen en afschriften aangetroffen die op naam staan van [verdachte] [3] , zoals bijvoorbeeld hotelovernachtingen en diverse aankopen. Ook heeft verdachte zijn creditcardnummer eindigend op [nummer] doorgegeven aan zijn dochter [medeverdachte 2] , toen zij om een creditcard vroeg voor een vliegticket van Emirates.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft erkend dat de handtekening op de klantbon d.d. 1 juli 2009 van [bedrijf 4] [4] van haar is. Dit betreft een betaling met de creditcard eindigend op nummer [nummer] . Uit de betaling d.d. 1 juni 2011 [5] blijkt dat deze creditcard op haar naam staat. Haar handtekening of haar naam komt verder voor op bonnen [6] van een hotel en een schoenenzaak.
Van de debetcard waarvan het kaartnummer eindigt op [nummer] zijn diverse transactiebewijzen van geldopnames [7] aangetroffen en diverse bonnen van aankopen [8] bij onder andere kledingzaken, restaurants en parfumerie [bedrijf 5] . Op de kassabonnen van [bedrijf 5] staat [medeverdachte 1] vermeld in verband met gespaarde punten en op de kassabonnen van [bedrijf 7] staat [medeverdachte 2] vermeld als klant. Op de creditcard Klant Bon van [bedrijf 6] staat [verdachte] vermeld, evenals op de Pashouderbon van een Japans restaurant [9] .
Naast de betalingen en geldopnames met de credit-/debetcards is gebleken dat verdachte meermalen geld heeft laten overboeken van zijn bankrekeningen bij Credit Suisse . Op zijn inbeslaggenomen computer zijn 35 documenten/bestanden [10] aangetroffen, waaruit blijkt dat verdachte in totaal de volgende geldbedragen heeft laten overboeken:
jaar
$
AED
QAR
2007
17.5
2008
170
200
2009
78
15
3
2010
22.5
21.75
2011
161.5
2012
10
2013
57.5
2014
10.5
Totaal
557.5
46.75
3
200
Ook over de herkomst van deze bedragen heeft geen van de verdachten een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] samen een bedrag van € 850.544,34 hebben witgewassen. Omdat dit vanaf verschillende rekeningen, met verschillende credit-/debetcards en door verschillende personen op veel verschillende tijdstippen is gebeurd in de (ruime) ten laste gelegde periode van 18 februari 2004 tot en met 21 juli 2016, is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachten van het witwassen een gewoonte hebben gemaakt.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor en de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij, in de periode van 18 februari 2004 tot en met 21 juli 2016, in Nederland, Zwitserland en de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of een ander,
heeft witgewassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt,
hierin bestaande dat hij, verdachte,
(sub a)
van een voorwerp, bestaande uit geldbedragen tot een totaalbedrag van ongeveer EUR 850.544,34 (bestaande uit: EUR 196.060,06, EUR 557.500, $ 46.750, AED 3.000 en QAR 200.000),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, door
-
op naam van hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en) een of meer buitenlandse bankrekening(en) te (laten) openen in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, en/of
- (
(daaraan gekoppelde) buitenlandse credit- en/of debetcards aan te (laten) vragen die te naam waren gesteld van hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(en), en/of
-
vervolgens op die buitenlandse bankrekening(en) in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten (telkens) een of meer geldbedrag(en) te (laten) storten en/of over te (laten) boeken en/of aan te (laten) houden waarover hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), kon(den) beschikken (mede) middels een of meer buitenlandse credit- en/of debetcards(s),
en
(sub b)
een voorwerp, bestaande uit geldbedragen, tot een totaalbedrag van ongeveer EUR 850.544,34 (bestaande uit: EUR 196.060,06, EUR 557.500, $ 46.750, AED 3.000 en QAR 200.000),
heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van een voorwerp gebruik heeft gemaakt, door
-
op/van buitenlandse bankrekeningen in Zwitserland en/of de Verenigde Arabische Emiraten (telkens) één of meer geldbedrag(en) te (laten) storten en/of over te (laten) boeken en/of aan te (laten) houden waarover hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), kon(den) beschikken, en/of
-
vervolgens een of meer gira(a)l(e) geldbedrag(en) om te zetten in een of meer charta(a)l(e) geldbedrag(en) door deze contant op te (doen) (laten) nemen bij geld-/pinautomaten met een creditcard, en/of
-
vervolgens betaling(en) te (doen) (laten) verrichten met een debet-/creditcard - of met daarmee opgenomen geldbedragen betalingen te (doen) (laten) verrichten - voor aangekochte zaken en/of diensten ten behoeve van zichzelf en/of een of meer ander(en),
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dit/deze geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – (deels) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420bis juncto 420ter van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
eendaadse samenloop van
medeplegen van gewoontewitwassen
en
medeplegen van gewoontewitwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 81.000,- en een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, onder aftrek van het voorarrest.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twaalf jaar samen met zijn partner, en deels zijn dochter, schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Door zo te handelen heeft verdachte eraan meegewerkt dat illegaal verkregen gelden een schijnbaar legale herkomst kregen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door witwassen wordt het plegen van andere strafbare feiten gefaciliteerd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 24 oktober 2018 is verdachte niet eerder met justitie in aanraking gekomen.
Over de persoon van verdachte zijn een psychiatrische rapportage d.d. 14 maart 2018 en een reclasseringsrapport d.d. 6 juni 2018 opgemaakt. De psychiater was gevraagd te onderzoeken of verdachte in staat was de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. De psychiater heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Daarnaast heeft hij geconstateerd dat bij verdachte sprake is van een reactieve depressieve stoornis samenhangend met de huidige strafzaak. Navraag bij de behandelend klinisch psycholoog van verdachte leerde de psychiater dat hij sinds de inval door de FIOD bij de psycholoog onder behandeling is.
In het reclasseringsrapport wordt vermeld dat verdachte volgens zijn behandelaar detentieongeschikt is. De reclassering ziet, bij schuldig bevinden, geen redenen voor een reclasseringstoezicht.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van fraude/witwassen met als benadelingsbedrag een bedrag van € 500.000,- tot € 1.000.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 tot 24 maanden. De rechtbank acht een gevangenisstraf, gezien de ernst van de feiten, op zijn plaats.
Gelet echter op de relatief hoge leeftijd van verdachte en zijn zwakkere lichamelijke gesteldheid, zal de rechtbank deze gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen. De rechtbank heeft daarbij ook betrokken dat zij verdachte zal veroordelen voor de door de officier van justitie gevorderde geldboete ter hoogte van € 81.000,-, zijnde de destijds (nagenoeg) maximaal op te leggen geldboete.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 55 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
eendaadse samenloop van
medeplegen van gewoontewitwassen
en
medeplegen van gewoontewitwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
geldboetevan
€ 81.000,- (eenentachtigduizend euro);
- beveelt, voor het geval dat verdachte de geldboete niet betaalt, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2019.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD, met dossiernummer 57339 en codenummer OPV-001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van identificatie en verdenking van (gewoonte) witwassen en belastingfraude, AMB-001, pag. 3-5, inhoudende:
(…) Beschrijving identificatie-onderzoek
De door de Belastingdienst opgevraagde en ontvangen transactiegegevens bevatten niet de namen van de kaarthouders noch de volledige kaartnummers. De identiteit van de kaarthouder kon daarom alleen worden vastgesteld door onderzoek te doen bij de zogenaamde 'merchant' (bijv. winkel of hotel) waar de kaarttransactie is verricht. Daarop zijn door ons de volgende opsporingshandelingen verricht die hebben geleid tot de vermoedelijke identiteit van verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] . (…) DOC-001 en DOC-002 zijn 2 facturen van een verblijf in de jaren 2009 en 2010 in [hotel] . Deze facturen zijn op naam gesteld van [verdachte] , [adres 1] te Enschede. De factuurbedragen betreffen de betalingen zoals opgenomen in 808-001 met kaartnummer eindigend op - [nummer] . Daarnaast is ons overhandigd ter plekke DOC-003 en later via mail toegestuurd DOC-005, respectievelijk een mail met daarin een aankoop bij [bedrijf 8] en de kassabonnen van deze transactie. Deze betaling is gedaan met kaartnummer eindigend op - [nummer] . Naar aanleiding van de later gevorderde en verkregen gegevens komt naar voren dat de handtekening op deze bon van [medeverdachte 1] is. Een gelijkende handtekening staat ook onder een kassabon (DOC-007) bij [bedrijf 4] B.V. te Enschede.
Op 7 oktober 2015 hebben wij een vordering ex art. 126nc Wetboek van Strafvordering gedaan bij [bedrijf 4] B.V., 808-002. Wij hebben daarop via mail een 3 tal documenten (DOC-006, DOC-007 en DOC-008) ontvangen waaruit naar voren komt dat de creditcard eindigend op - [nummer] op naam staat van [medeverdachte 1] wonende aan [adres 1] te Enschede. (…) Gezien hetgeen hiervoor is beschreven is de identiteit van de verdachten vastgesteld als zijnde:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 1940
Nationaliteit: Nederlandse
Adres (BVR): [adres 1] Enschede
Naam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Geboortedatum: [geboortedatum 2] 1947
Nationaliteit: Nederlandse
Adres (BVR): [adres 1] Enschede (…)
In de periode 6 januari 2009 tot en met 27 december 2011 zijn met de kaart met nummer [nummer] transacties gedaan. Met de kaart met kaartnummer [nummer] zijn dit er 239. In totaal zijn er dus 480 transacties gedaan met beide kaarten. De betreffende creditcards zijn uitgegeven door Credit Suisse . (…) Beide personen [verdachte] en [medeverdachte 1] komen niet voor in het zogenoemde 'inkeerdersbestand' van de Belastingdienst en hebben zij geen Zwitsers vermogen, aangegeven in hun aangifte inkomstenbelasting over 2011. (…) 480 transacties worden uitgevoerd voor een totaalbedrag van € 84.116,04 (…)
2. het proces-verbaal onderzoek telefoon [verdachte] , AMB-014, pag. 1, inhoudende:
(…) betreffende Iphone 6 in gebruik is bij [verdachte] . Ik heb het rapport bekeken en heb een print gemaakt van de chatberichten van 1455 tot en met 1479. Ik lees in de chatberichten 1457 tot en met 1461 het volgende;
27-09-2015 08.34.16 uur, chatnummer 1457 Van [verdachte] Naar [medeverdachte 2]
‘Gegevens Nederlandse bankrekeningen in Zwitserland opgevraagd’ http://nu. economie/4 733757/gegevens-nederlandse-bankrekeningen-in-zwitserland-opgevraagd. html
27-09-2015 08.34.51 uur 1458 Van [medeverdachte 2]
Ja! Dat stuur ik jou dus net maar let op de periode
27-09-2015 08.35.49 uur 1459 Van [medeverdachte 2]
Wat een kutland is dit, nog erger dan de USSR in de jaren 80...
27-09-2015 08.36.42 uur 1460 Van [medeverdachte 2]
Tussen februari 2013 en december 2014.. Een bankrekening hadden...
27-09-2015 08.38.19 uur 1461 Van [verdachte] Aan [medeverdachte 2]
Het gaat om UBS!!!!!!!! Op houden nu!
27-09-2015 08.38.36 1462 Van [medeverdachte 2]
Alsof dat uitmaakt doe niet zo stom (…)
3. het proces-verbaal van bevindingen, AMB-025, pag. 1, inhoudende:
(…) Op 1 maart 2016 is de woning van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] aan [adres 1] te Enschede doorzocht ter inbeslagneming. Tijdens de doorzoeking is, onder meer, een Ipad in beslag genomen (A.02.01.002). (…) las ik de volgende chatberichten:
8-1-2014 10:50:01(UTC+0) [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] )
Pa ik heb creditcard nummer
8-1-2014 10:50:07(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] )
Nodig
8-1-2014 10:50:32(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] )
Zit op andere lijn met emirates
8-1-2014 11:03:28(UTC+0), [mailadres]
[creditcard nummer]
8-1-2014 11:14:08(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] )

3 cijfers

8-1-2014 11:14:08(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] )
Cvc code op de achterkant?
8-1-2014 11:16:13(UTC+0), [mailadres]
[nummer]
8-1-2074 11:18:24(UTC+0), [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] )
Billing address???
8-1-2014 11:20:32(UTC+0), [mailadres]
[adres 2] (…)
4. het proces-verbaal van bevindingen, AMB-029, pag. 1-4, inhoudende:
(…) doorzoeking plaatsgevonden in hun woning aan de [adres 1] te Enschede en in een kantoorpand aan [adres 3] in Enschede. De computers en digitale gegevensdragers die bij deze doorzoekingen in beslag zijn genomen, zijn op in beslaglijsten vermeld en overgebracht naar het Forensisch IT Team (Fl11) van de FIOD te
Arnhem. (…) Ik heb gezocht op onder andere de navolgende zoektermen:
• Credit Suisse
• Swisscard
• ADIB
• Visa
• Credit Card
Op de computer trof ik een grote hoeveelheid documenten aan, betreffende verzoeken tot het
overboeken van geld. Deze verzoeken waren gericht aan medewerkers van Credit Suisse en
afgesloten met ‘Best regards, [verdachte] ’. Uit de documenten komt naar voren dat [verdachte] aan medewerkers van Credit Suisse verzoekt of zij bedragen van zijn rekening willen overmaken naar rekeningen op naam van derden. Letterlijk schrijft [verdachte] :
“Please transfer the amount of xx from my account in vavour of: …”
“Referring to our telephone conversation this afternoon, please transfer the amount of xx in vavour of:...”
“Please transferA$AP the amount of: xx in vavour of: …”
Gelet op het feit dat naast de naam van een persoon, aan wie de verzoeken zijn gericht, in een groot aantal gevallen (zie DOC-075, DOC-083, DOC-085, DOC-086) tevens de naam en het adres van Credit Suisse op de overboekingsverzoeken te zien zijn, bestaat het vermoeden dat het hier gaat om overboekingen vanaf een bankrekening gehouden bij Credit Suisse .(…)
Een aantal overboekingsverzoeken waren enkel gericht aan personen (en niet aan Credit Suisse ), genaamd [naam 1] (...) Middels de zoekmachine Google heb ik gezocht op de naam [naam 1] .(…) valt op te maken dat [naam 1] werkzaam is bij Credit Suisse . (…)
Debetnota
Op de Apple Macbook trof ik een document met de naam Paymant [verdachte] .pdf’ (DOC-088). (…) Gelet op het feit dat er op het document Belastungsanzeige’ staat, hetgeen volgens internet vertaald kan worden als debetnota’, bestaat het vermoeden dat dit een overzicht betreft van een overboeking vanaf de rekening [rekeningnummer 1] . (…) afkomstig is van Credit Suisse en gericht aan [verdachte] , Ret PCC ULDR 41. Het document is gedateerd op 28 januari 2008. Het document ziet op een overboeking van QAR 200.000 (€ 37.735,85) naar de rekening van [bedrijf 1] Qatar, rekeningnummer [rekeningnummer 2] gehouden bij de Qatar National Bank. (…) Zoals hiervoor reeds beschreven zijn op de Macbook van [verdachte] overboekingsverzoeken aangetroffen, waaronder onderstaand verzoek (DOC-085) gedateerd op 24 januari 2008 gericht aan [naam 2] van Credit Suisse en afkomstig van [verdachte] . (…) Uit dit overboekingsverzoek komt naar voren dat [verdachte] verzoekt om van zijn tekening een bedrag van QAR 200.000 over te maken naar de rekening van [bedrijf 1] Qatar, rekeningnummer [rekeningnummer 2] bij de Qatar National Bank. Gelet op het feit dat [verdachte] spreekt over zijn rekening’ en op zijn computer een debetnota is aangetroffen waarop voornoemde transactie te zien is, bestaat het vermoeden dat de rekening gehouden bij de Credit Suisse bank (rekeningnummer [rekeningnummer 1] ) van [verdachte] is. (…)
5. het proces-verbaal analyse historische gegevens ontvangen van Equens, AMB-030, pag. 1, 3, 4, inhoudende:

(…) Door Equens zijn excelbestanden verstrekt met daarin transactiegegevens van de credit- of debitcards met de nummers:

- [creditcard nummer] (hierna weergegeven als [creditcard nummer] ),
- [creditcard nummer] ,
- [creditcard nummer] .
Dit proces-verbaal beschrijft een analyse van de uitgaven met de credit- of debitcards op
basis van de door Equens verstrekte gegevens. Eveneens wordt de door Equens verstrekte
informatie ten aanzien van de uitgevende instantie van de credit- of debitcard vergeleken
met informatie die reeds in het onderzoek bekend was. De bevindingen worden per credit- of
debitcard weergegeven. (…)
Debitcard met kaartnummer [creditcard nummer]
Met de debitcard met het kaartnummer [creditcard nummer] is in de periode van 24 februari 2015 tot en met 26 februari 2016 in totaal € 47.391,20 uitgegeven. (…) Volgens Equens betreft dit een visa card van de Abu Dhabi Islamic Bank uit de Verenigde Arabische Emiraten. Op de brief van de Abu Dhabi Islamic Bank die tijdens de doorzoeking van de woning van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] in beslag is genomen staat dat het gaat om een debit card. (…)
Creditcard met kaartnummer [creditcard nummer]
(…) De uitgevende instantie betreft Credit Suisse uit Zwitserland. Op de brieven van Credit
Suisse die tijdens de doorzoeking van de woning van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] in beslag genomen zijn staat dat het gaat om een visa gold card. Gelet op de zinsnede ‘new balance in our favour’ in combinatie met de overige inhoud maak ik uit de brief eveneens op dat het gaat om een creditcard.
Creditcard met kaartnummer [creditcard nummer]
Met de creditcard met het kaartnummer [creditcard nummer] is in de periode van 25 december 2007 tot en met 25 april 2009 in totaal € 778,35 uitgegeven. Dit bedrag is middels 4 betalingstransacties in Enschede uitgegeven.
Volgens Equens betreft dit een visa card van Credit Suisse uit Zwitserland. Op de brieven
van Credit Suisse die tijdens de doorzoeking van de woning van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] in beslag genomen zijn staat dat het gaat om een visa gold card. Gelet op de zinsnede ‘new balance in our favour’ in combinatie met de overige inhoud maak ik uit de brief eveneens op dat het gaat om een creditcard.
Creditcard met kaartnummer [creditcard nummer]
Met de creditcard met het kaartnummer [creditcard nummer] is in de periode van 26 juli 2009 tot en met 20 september 2014 in totaal € 53.656,41 uitgegeven. (…) Volgens Equens betreft dit een visa card van Credit Suisse uit Zwitserland. In het proces-verbaal betreffende onderzoek pad [verdachte] staat dat het vermoedelijk gaat om een visa creditcard van de Credit Suisse Bank in Zurich. (…)
6. het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 maart 2016, 14.43 uur, pag. 4, inhoudende:
(…) Ik ben getrouwd met [medeverdachte 1] en ik werk halve dagen als grafische vormgever. Ik werk thuis als grafische vormgever. Ik heb een bedrijf dat heet [bedrijf 1] . (…)
Vraag verbalisanten:
Wat zijn uw bronnen van inkomsten sinds 2009?
Antwoord gehoorde:
“Mijn werkzaamheden als ontwerpen in mijn eigen bedrijf.” (…)
Vraag verbalisanten:
Hoeveel bedraagt uw inkomen per jaar sedert 2009?
Antwoord gehoorde:
“Ik beroep mij op mijn zwijgrecht.” (…)
7. het proces-verbaal eerste verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pag. 3 en 6, inhoudende:
(…) (Wat zijn uw bronnen van inkomen sinds 2009?)
“Via het bedrijf van mijn man had ik inkomen. Ik bedoel daarmee dat ik zelf geen inkomen had maar mijn man wel via zijn bedrijf [bedrijf 1] is dat bedrijf van mijn man. (…)
na mijn huwelijk heb ik niet meer in loondienst gewerkt. (…)
(Van wie is de handtekening op de klantbon van [bedrijf 4] ?):
Dat is mijn handtekening kijkt u maar naar de handtekening op dat stuk dat ik net heb getekend. U zegt mij of ik net de akte van uitreiking bij het bevel beperkingen heb getekend, dat stuk bedoel ik.” (…) Ik zie staan mastercard en mijn handtekening (…)
8. het proces-verbaal derde verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pag. 2, inhoudende:
(…) (Wie doet bij u thuis de administratie?)
“Thuis? Ik.” (…)
9. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pag. 2, 3 en 4, inhoudende:
(…) dat is een klant van mij in mijn hoedanigheid van accountmanager. Ik ken de klant [verdachte] al heel lang in ieder geval sinds 2009, misschien was ik in die tijd nog assistent. In het kader van de aangifte inkomstenbelasting heb ik elk jaar, in ieder geval sinds 2009, hier op kantoor een gesprek met [verdachte] . (…) Zijn bedrijf heet [bedrijf 1] Het bedrijf hield zich bezig met handelsbemiddeling tussen Europa en het Midden Oosten, te weten het in contact brengen tussen de Europeanen en mensen uit Jordanië, Egypte, Saoedi Arabië en dergelijke. Daarvoor ontving [bedrijf 1] dan een provisie. Ik heb daar weleens facturen van [bedrijf 1] aan deze bedrijven van gezien. Ik weet niet welke bedrijven dat zijn. De laatste jaren is dat een stuk minder geworden. (…)
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u vertellen over buitenlands vermogen van cliënt [verdachte] en/of diens echtgenote [medeverdachte 1] , in de periode van 2009 tot heden?
Antwoord gehoorde:
“Ik ben alleen op de hoogte van een bankrekening bij de Volksbank in Duitsland. Hierover heb ik eerder verklaard en verder weet ik niets.”
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u vertellen over buitenlandse debitcards en/of debit/creditcards van cliënt [verdachte] en/of diens echtgenote [medeverdachte 1] ?
Antwoord gehoorde:
“Daar heb ik nog nooit iets van gezien of gehoord, althans in relatie tot [verdachte] .” (…)

Voetnoten

1.DOC-031
2.Zie bijlage + DOC-016, DOC-018-1, DOC-018-2, DOC-026, DOC-032, DOC-031
3.DOC-001, DOC-002, DOC-023, DOC-026, DOC-031, DOC-032
4.DOC-007
5.DOC-008
6.DOC-005, DOC-020
7.DOC-034 t/m 041
8.DOC-042 t/m 048
9.DOC-044, DOC-045
10.DOC-052 t/m 070, DOC-072 t/m 088